woensdag 18 augustus 2021

Over ‘wij’, machthebbers en het lot van vrouwen en meisjes (in Afghanistan)

Machthebbers zijn aan de macht, niet omdat zij macht bezitten, maar in naam van een groep of een collectiviteit - een 'wij' -, die hen die macht verleent. Dit klinkt als een open deur, maar er zit wel het een en ander aan vast. 

Wie houden ‘wij’ aan de macht? Wie laten ‘wij’ in onze naam macht uitoefenen? 

En: machthebbers kunnen ook in een mum van tijd hun macht verliezen, of juist herwinnen, wanneer ‘wij’ dat (niet langer) willen of toestaan. 

Zie: Val van de Muur, in 1989.

Zie ook: wat er nu gebeurt in Afghanistan.

 

Hoe de snelle en welhaast geruisloze machtsovername door de Taliban interpreteren? Is er wellicht toch een ‘wij’ in Afghanistan dat het oude regime niet langer wilde en dat wel de Taliban steunt?

 

In het Westen wordt de machtsovername door de Taliban gezien als een nederlaag. Maar wordt dat ook zo ervaren door de meerderheid van de Afghanen? Zeker, er zullen tal van vrouwen en ook meisjes zijn die het anders willen, maar geldt dat ook voor de meerderheid van de Afghaanse bevolking?

 

Ik wil daarmee niet de machtsovername door de Taliban ondersteunen, noch bagatelliseren dat tal van vrouwen en meisjes in een uiterst penibele situatie terecht zijn gekomen. Wat ik wel wil, is proberen te begrijpen hoe het kan dat de machtsovername zo snel heeft kunnen gebeuren, en zonder veel slag of stoot.

 

Kennelijk hebben we het Afghaanse ‘wij’ te veel voorgesteld als ons ‘wij’, inclusief onze waarden en maatstaven. En dat was niet de eerste keer. (Denk aan Irak en aan Syrië, en ook aan Vietnam, om enkele voorbeelden te noemen van Westerse inschattingen die niet bleken te kloppen, en totaal vastliepen op de realiteit.)

 

Boeiender wordt het wellicht met de vraag: Wat moeten machthebbers niet allemaal doen om een ‘wij’ in stand te houden dat in hen gelooft, hen blijft steunen en hen dus macht blijft verlenen? Dat geldt zowel voor de Taliban in Afghanistan, als ook voor de machthebbers in Westerse landen. 

 

Behalve daden is dan een belangrijke rol weggelegd voor verhalen die worden verteld, en dus ook de media. Welk verhaal moeten machthebbers vertellen om ons – het ‘wij’ – ervan te overtuigen dat het terecht is dat zij in onze naam macht uitoefenen? 

 

Speciaal nu bieden de media een interessante reeks aan spektakelstukken – je kunt het ook ‘propaganda’ noemen – , bedoeld om geloofwaardig te blijven voor de ondersteunende partijen. Dat speelt met name rond het lot van vrouwen en meisjes in Afghanistan. 

 

Westerse politici moeten verontwaardigd zijn; immers, omwille van de ‘mensenrechten’ (ons verhaal) en het lot van vrouwen en meisjes hebben Westerse landen militairen ingezet, miljarden geïnvesteerd en leven opgeofferd, - althans, dat is het verhaal. En Taliban vertellen een verhaal over rechten van vrouwen en over onderwijs voor alle kinderen in het land, met steevast in dezelfde zin: ‘volgens islamitische regels’ en ‘in overeenstemming met de sharia’. (Ik ben benieuwd wie deze toevoegingen ook echt hoort, en ook voor wie zij geruststellend zijn.)

 

Anyway, welk ‘wij’ wordt bediend met welke verhalen? (Voor-de-gek-gehouden-worden klinkt iets te gemakkelijk.) Wie zal de verhalen blijven geloven, en hoelang? Zeker is dat in het samenspel tussen machthebbers en het ‘wij’-dat-macht-verleent verhalen een cruciale rol spelen, - en dus media, ons dagelijks brood.

 

Allemaal open deuren, wellicht, maar goed, mij helpen ze om nuchter te blijven kijken naar situaties die zijn geladen met heftige emoties, veel verontwaardiging en politieke manoeuvres. Zoals het tumult in en over Afghanistan. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten