vrijdag 18 mei 2012

Hoe erg is het wanneer de Euro ontploft? Enkele notities van een Euro-sceptisch geworden pro-Europeaan

Als de Euro onderuit gaat, is dat dan erg? Natuurlijk, het gaat geld kosten. Met de Euro in crisis gaat de berichtgeving vooral over financieel-economische gevolgen. Maar is dat het enige om rekening mee te houden?

Als politieke amateur en europafiel volg ik de ontwikkelingen, met name vanuit het standpunt van de politiek en cultureel geïnteresseerde burger. Mijn vraagtekens bij de officiële duidingen van de crisis nemen alsmaar toe. Niet dat er sprake zou zijn van een complot of iets dergelijks, maar wel de vraag: wat is de redding van de Euro waard? Wat staat er eigenlijk op het spel? Is Europa wel gediend bij een eenheidsmunt?

Al maanden horen we nu dat de Euro in gevaar is, vanwege landen die zich niet aan de begrotingsregels hebben gehouden. De zondebokken zijn bekend. Tegelijk komen er steeds grotere protesten, op straat en in verkiezingen, met name in landen die zwaar door de financieel-economische crisis getroffen worden. In Spanje blijven de Indignados zich manifesteren. In Griekenland wordt het politieke veld uit elkaar gespeeld richting uitersten: radicaal links enerzijds en een neonazistische partij anderzijds. De protesten richten zich niet alleen tegen de opgelegde bezuinigingen, maar ook tegen Europa. En dit gebeurt in steeds meer EU-landen.

Is het vreemd dat grote delen van de bevolking weerzin ontwikkelen tegen ‘Brussel’? De Euro vraagt om grotere integratie, zo beweert men. Maar wie wil dat? De burger ook?

De eurocrisis staat niet op zichzelf. Sinds 2008 verkeren ‘we’ in een financieel-economische crisis. Die crisis is in hoge mate toe te schrijven aan wanpraktijken in de financiële sector. Daarnaast zijn er dus regeringen geweest die veel meer hebben uitgegeven dan verantwoord was. Echter, degenen die voor deze crisis betalen zijn niet de banken (zij keren ondertussen weer miljoenen aan bonussen uit aan directeuren en anderen binnen het eigen bedrijf), noch degenen die verantwoordelijkheid droegen voor funest regeringsbeleid. Degene die voor deze crisis betaalt, is de bevolking. Wij, de burgers, worden geconfronteerd met bezuinigingen en lastenverzwaring, terwijl de veroorzakers van de crisis vrijuit gaan, en meer nog: weer gewoon geld verdienen alsof er niets aan de hand is.

Is het vreemd dat grote delen van de bevolking dit niet pikken, en dat zij bij verkiezingen voor partijen kiezen die weigeren nog langer medewerking te verlenen aan deze praktijken? Verkiezingen zijn nog steeds de belangrijkste manier om als burger te laten merken dat je het niet eens bent met de wijze waarop ons dagelijks leven financieel-economisch gerund wordt. Straatprotesten (zoals die van de Indignados en Occupy) zijn belangrijk om stem te geven aan het ongenoegen en om solidariteit te creëren. Echter, straatprotesten zullen een systeem niet veranderen. De hoop is dat regeringen dit kunnen en zullen doen. En als blijkt dat nationale regeringen daartoe niet bij machte zijn vanwege ‘Brussel’, terwijl datzelfde Brussel niets doet aan de macht van de financiële sector, dan is de begrijpelijke uitweg: anti-Europees stemmen, - hetgeen dan ook in toenemende mate gebeurt.

Er is kennelijk aanleiding voor systeemkritiek. Positief gezegd: een systeem heeft vertrouwen nodig om te kunnen functioneren, en dat is precies wat in crisis is. Het vertrouwen in EU en Euro begint krachtige scheuren te vertonen. Niet alleen politiek en economie, ook geld is een kwestie van vertrouwen. Wat voor kritiek is geïmpliceerd met dit afnemende vertrouwen? Alleen deze vraag leidt tot een vruchtbaar antwoord op de crisis. Maar gebeurt dit ook?

Politici en andere belanghebbenden doen enorm hun best om de bevolking ervan te doordringen dat EU en Euro van groot belang zijn voor onze welvaart, en dat dat zeker voor Nederland-exportland geldt. Toch blijkt dit beroep op het ‘gezonde verstand’ en het ‘welbegrepen eigenbelang’ weinig effect te hebben, gelet op de peilingen.

Al vaker is gebleken dat mensen zich niet louter laten sturen door behoeften en gerationaliseerd eigenbelang, met bijbehorende verstandigheid, - alsof we slechts calculerende burgers zouden zijn. Wie zich niet erkend of gehoord voelt, wie meent dat hem onrecht wordt aangedaan, terwijl anderen ongestraft zelfzuchtig kunnen zijn, wie het gevoel krijgt te worden belazerd of onrechtvaardig behandeld, zal anders kiezen dan verstandig is, - althans, ‘verstandig’ in de ogen van degenen die nergens last van hebben. Alleen in rechtvaardige tijden mag je hopen dat het verstand heerst in de politiek, ook bij burgers, en volgens velen komt deze tijd daar niet voor in aanmerking.

De Euro staat niet langer symbool voor Europese eenheid, maar is meer en meer een symbool van een financieel-economisch regime, dat wel offers vraagt van het volk, maar waar het volk nauwelijks invloed op heeft, zelfs niet in onze zogenaamde democratie. Vroeger heette dat regime ‘kapitalisme’, nu ‘neo-liberalisme’ of ‘vrije markt’, - zoek de verschillen.

Misschien is het een simplistische voorstelling van zaken, maar ik vind het niet vreemd dat het nieuws van de afgelopen vier jaar de indruk achterlaat dat een situatie van onderdrukking aan het ontstaan is. Het grote geld en de vrije markt produceren vooral meer ongelijkheid, zowel wat betreft kansen en welvaart als qua invloed. De kapitalistische economie levert ons grote voordelen op, maar dat is niet het enige; zij heeft ook een schaduwzijde. Als bij ondergaande zon worden deze schaduwen steeds langer en indringender. Gevolg: onmacht en onrechtvaardigheid lijken steeds meer de hoofdrolspelers te worden in het veld van politieke afwegingen, gemaakt door burgers.

Ik ben altijd een groot voorstander geweest van Europa, en nog steeds, maar ik ben niet meer zo zeker over de heilzaamheid van de EU, - althans, zoals zij nu is geconstrueerd.

Ik voel mij zeer zeker Europeaan. Ik ben blij dat mijn identiteit niet beperkt hoeft te blijven tot Nederland. De EU was wat mij betreft de politieke vertaling van een gegeven dat zich in enkele millennia heeft opgebouwd: de Europese beschavingsruimte. De Euro heb ik verwelkomd als een grensoverschrijdend en verenigend middel, dat concreet uitdrukking gaf aan een verbroederd Europa.

De constructie bleek evenwel niet perfect. En wat eerst schoonheidsfoutjes leken, blijken steeds meer symptomen te zijn van ernstige systeemproblemen. Met name het democratische gehalte van de EU blijkt zwaar tegen te vallen: het door de Europese burgers gekozen Europarlement blijkt nauwelijks politieke macht te hebben. En verder holt het nauwelijks-democratische Brussel steeds meer de macht van nationale parlementen uit. Dus, waar stemmen we eigenlijk op wanneer er weer verkiezingen zijn?

Je krijgt niet de indruk dat de politieke elite in Europa de stem van het volk erg op prijs stelt. Wanneer de voormalige Griekse premier Papandreou een referendum wil uitschrijven om burgers als direct betrokkenen mee te laten beslissen over een pakket met zeer zwaar ingrijpende maatregelen, dan schreeuwt men moord en brand. Wat betekent democratie nog in Europa?

En daar komt nog eens bovenop dat het financieel-economische regime waar we als Europeaan aan onderworpen zijn, nauwelijks door Brussel wordt gereguleerd. Zelfs niet sinds de crisis die in 2008 is uitgebroken. Misschien heeft het weinig zin om te blijven hameren op fouten in het verleden (zoals de vergaande deregulering die met Reagan school heeft gemaakt in de Westerse wereld). Wel heeft het zin om er alles aan te doen om de kans op een volgende crisis sterk in te dammen.

Wellicht dat de macht van de EU op sympathie zou kunnen rekenen van haar burgers, wanneer zij zich sterk zou maken om de invloed en zelfzuchtigheid van banken en beurzen aan banden te leggen, maar niets wijst erop dat de EU inderdaad die intentie heeft. In plaats daarvan onderwerpt men zich óók in Brussel nog steeds aan het dictaat van de markt, alsof het een natuurverschijnsel is. Is het niet absurd dat politieke instanties, ook de hoogste, zich alsmaar bevreesd tonen voor hoe de financiële markten zullen gaan reageren wanneer ze een besluit nemen? Het huidige financieel-economische regime creëert bange politiek. Waarom gebeurt er niets aan de macht van het kapitaal?

Verder wordt steeds duidelijker dat Europa niet gediend is bij maar één soort ethos, - zich vertalend, bijvoorbeeld, in arbeidsethos en discipline. Lokale mentaliteiten verschillen en laten zich niet gelijkschakelen in naam van de Euro. Dit blijkt uit protesten uit Mediterrane landen tegen ‘Duitse’ maatregelen. De EU staat niet alleen voor één markt, maar dreigt ook culturele uniformiteit te eisen, met name waar het gaat om werk en discipline. Wie zal daar blij van worden? Burgers in ieder geval niet. Op deze manier dreigt de Euro het tegenovergestelde te bewerkstelligen van wat initieel de bedoeling was, nl Europese eenheid versterken. Lidstaten komen tegenover elkaar te staan, niet alleen als crediteuren en debiteuren, maar ook doordat een deel van de landen het gevoel krijgt dat het andere deel hen een manier van leven opdringt.

Nogmaals, hoe vreemd is het dat Europese burgers steeds minder vertrouwen hebben in de EU? En hoe vreemd is het dat een eventuele val van de Euro op steeds minder treurnis zal kunnen rekenen, laat staan steun voor het tegendeel?

Met de invoering van de Euro zijn we steeds meer de eenheid zoekende dwang van de Brussel gaan voelen. Europa is evenwel altijd een continent van verscheidenheid geweest, - het is de multiculturele samenleving bij uitstek! Is meer integratie wel gewenst? Wordt het niet tijd om weer meer ruimte te geven aan de diversiteit? Europa is een beschaving met vele culturen, en die onderlinge verschillen zijn ook altijd haar kracht geweest. Is ook een andere EU mogelijk, een die duizend bloemen laat bloeien?

Minder Brussel, meer Europa. En als de Euro dan een sta-in-de-weg is, het zij zo; dan moet een andere oplossing worden gezocht. Waarom niet twee munten, bijvoorbeeld: één lokale en de Euro voor de grensoverschrijdende handel? Moet in deze tijd gemakkelijk te regelen zijn. En dan hebben de banken ook nog iets nuttigs te doen! Het ergste zou zijn dat het Europese project gedicteerd gaat worden door financiële belangen, waarbij de bevolking wordt gedwongen tot slaafs volgen. Democratie, maatschappelijke rechtvaardigheid en culturele vrijheid zijn belangrijker dan het in stand houden van de Euro, - zeker wanneer blijkt dat het eerste niet gediend is bij het laatste, en dat beide elkaar niet versterken, zoals aanvankelijk de bedoeling was. Dan maar geen eenheidsmunt. Liever een dynamisch Europa met een open toekomst dan een munt met een geknevelde beschaving.


Nog eens anders gezegd:

Het Europa dat strengheid en soberte predikt, houdt niet op om de Euro voor te stellen als noodzakelijk voor economische groei en voor het handhaven van onze welvaart. De vraag is echter steeds meer: de welvaart voor wie? Wiens welvaart wordt in stand gehouden, nu het crisis is? Lange tijd leek de versterking van de Europese eenheid (met de Euro als cement) hand in hand te gaan met een verbetering van de algehele levenskwaliteit van iedereen in Europa, zo werd het althans lange tijd voorgesteld. Maar is die automatisch geachte verbinding nog vol te houden?

Ondertussen is een geheel nieuwe situatie ontstaan, met een andere logica. Het regent bezuinigingen en disciplinaire maatregelen. Waarom? Omdat geld moet worden opgehoest voor een financiële sector die dreigt te bezwijken. En wie worden erdoor getroffen?

Gelukkig roert zich meer en meer ook een ander Europa, één dat zich sterk maakt voor een sociale en rechtvaardige samenleving, met de burgers als de eerste aandeelhouders in deze politieke onderneming. Dit engagement keert zich steeds meer af van de EU, - althans, zoals zij nu functioneert. En deze afkeer zal zich zeker doorzetten wanneer de EU rücksichtslos haar lot verbindt aan het voortbestaan van de Euro en aan de belangen van het grote geld, terwijl de bevolking mag opdraaien voor de kosten.

Is het mogelijk het tij te keren? Kan de EU (weer?) een project worden waarbij de bevolkingen van alle lidstaten baat hebben? Het Europese project heeft nu de schijn tegen zich. Vooralsnog varen alleen de financiële sector en de macht van Brussel wel bij de crisis. Kan het anders?

Ondertussen herontdekt de bevolking de tegenmacht. De mogelijkheid is beperkt, maar zij blijkt in steeds meer lidstaten te worden aangegrepen: stemmen, en wel op partijen die het vertrouwen in de EU opzeggen. Wanneer de tegenstem groot genoeg is, brengt dat zowel de Euro als Brussel in gevaar, zoals blijkt uit de verontwaardiging over, alias vrees voor, de verkiezingen in Griekenland. Hopelijk trekt men er lessen uit die voluit rekening houden met de terechte eis van rechtvaardigheid. Zo niet, dan volgen verkiezingen elders en een alsmaar afnemend vertrouwen in het Europese project. Europa als beschaving zal blijven bestaan, maar of de EU als organisatievorm zich zal weten te handhaven is niet meer zo zeker.

En wat betreft de Euro, een opsplitsing zou ook een optie kunnen zijn, mits dit gepaard gaat met veranderingen op het politieke vlak: het ongedaan maken van het democratische tekort (met name in Brussel) en een ingrijpende beteugeling van de financiële sector, - twee onontkoombare voorwaarden voor een geloofwaardiger Europa, vanuit de burger bezien.






[Groeitekst; kan nog veranderen]


dinsdag 1 mei 2012

Democratische vernieuwing, door zelfopheffing van de bestaande partijen, - om ruimte te maken voor nieuwe


Populisme? Verzet tegen de Haagse regentencultuur? Geen aandacht voor de wil van het ‘gewone volk’? Eerder verbaas ik me over het voortbestaan van de gevestigde politieke partijen. Waarom zouden we moeten blijven leven met partijen die al decennia lang bestaan? Omdat ze ooit zijn opgericht? Omdat ze ooit succesvol waren? Omdat ze ooit een reden van bestaan hadden?

Waarom zouden we niet een moment afspreken waarop alle bestaande politieke partijen zich tegelijkertijd opheffen, waarna nieuwe formaties kunnen worden gecreëerd, op basis van nieuwe of hernieuwde visies, waarbij rekening wordt gehouden met nieuwe ontwikkelingen en gewijzigde verhoudingen, niet alleen politiek, maar ook economisch, cultureel, demografisch etc.

En laten we er een terugkerend moment van maken. Om de 40 jaar, bijvoorbeeld. Het zou het huidige democratische bestel bevrijden van tal van spinnenwebben en oud zeer, van veroudering en gefossiliseerde gewoontes. Het zou het mogelijk maken om te hergroeperen op basis van verwantschap over bestaande partijgrenzen heen. Het zou het nodig maken zich politiek te herdefiniëren, in het licht van eigentijdse omstandigheden. Het zou voluit ruimte bieden aan nieuwe ideeën en initiatieven. En ingenomen posities zouden zich opnieuw moeten bewijzen, in plaats van te teren op de macht der gewoonte.

Het zou politiek maken tot wat het zou moeten zijn: creatief, wereldscheppend, met de burger in de hoofdrol. Iedereen zou eens in z’n leven de ervaring kunnen hebben dat hij of zij er politiek gesproken werkelijk toe doet, en wel door bij te dragen aan een algehele politieke vervelling, - iets om naar uit te kijken!

Met een dergelijke zelfvernieuwing zou populisme geen reden van bestaan meer hebben! En er wordt voorkomen dat onvrede en antipolitiek tot ressentimenteel gif worden, waarbij burgers zich afkeren van de samenleving waar ze zelf toe behoren, vanuit een wrok niet gehoord te worden.

Wie dit moet invoeren? De gevestigde politieke partijen zouden zelf zo slim moeten zijn om dit te willen: zichzelf opheffen, om zich vervolgens opnieuw uit te vinden. Een periodieke vernieuwing van de democratie is uiteindelijk in het voordeel van alle politici die niet louter uit zijn op eigen machtsvoordeel en die het politieke spel op waarde weten te schatten.

Zoals machtswisselingen in een democratie op een vreedzame manier verlopen, zo zou ook politieke vernieuwing een ingebouwd mechanisme moeten worden van het democratische bestel, zonder dat we hoeven te wachten op verstarde verhoudingen, verzuurde burgers en doldraaiende volkstribunen.

Leve de partijpolitieke zelfopheffing, leve de democratie! - een fantasie? Zou kunnen, maar één die het proberen waard is!






.