vrijdag 30 december 2011

Kunst: van blingbling naar engagement?

Voor de kunst was 2011 een wendingsjaar. Dat is althans de strekking van twee artikelen in de Volkskrant. In het jaar van economische crisis en politieke omwentelingen volgt ook de kunst het veranderende tij. (De tijd dat kunst voorloper was, lijkt achter ons te leggen. Of is dit een teken dat ook de kunst in crisis is?)

Vrijdag 30 december een artikel van Rutger Pontzen, met als titel: ‘Zet open die ramen!’ Opening: ‘Te navelstaarderig, nauwelijks aansluiting met het publiek; de kunstwereld is zelfgenoegzaam. Tot 2011, het jaar waarin Halbe Zijlstra het mes in de subsidies zette. Tijd voor zelfreflectie.’ De kunstwereld moest dit jaar flink bij zichzelf te rade gaan. Waarom? Omdat staatssecretaris Zijlstra de cultuurwereld met 200 miljoen euro bezig is te korten.

‘Wat eerdere (sociaal-democratische) staatssecretarissen en ministers nooit gelukt is, is nu een feit: de kunstwereld moet zich meer en beter gaan verhouden tot haar publiek. Daartoe draait Zijlstra eenvoudigweg de geldkraan dicht, etaleert hij zijn desinteresse en dwingt hij de kunstwereld het zelf maar op te lossen.’

Ik heb niet het gevoel van ‘lekker puh’ naar ‘een uit de hand gelopen linkse hobby’, noch zie ik kunst als ‘een zinloos experiment waar je beter geen (overheids)geld in moet steken’. Mijn eerste, ongenuanceerde reactie is: wat een kleingeestige vertoning! Kunstenaars beginnen pas na te denken over de stand van de cultuur op het moment dat ze gekort worden. Hoe cultureel bewust moet je zijn om een dergelijke prikkel nodig te hebben.

Is kunst een ‘te navelstarend wereldje’ geworden? ‘Een commune van ingewijden die te weinig rekenschap aflegt aan de brede maatschappij’?

Een week eerder, 23 december, eveneens een artikel over kunst als ‘elitegedoe’. Dit keer internationaal bezien. Titel: ‘Duur is dood’. Over een omslagpunt in de kunst. De stelling is dat het demonstreren van excessieve weelde ‘uit’ is, en dat kunstenaars zich weer willen engageren. In het artikel, geschreven door Wieteke van Zeil, wordt vooral gekeken naar ontwikkelingen in de hiphop en de beeldende kunst.

Terwijl het eerder als een pluspunt gold om ‘bling, overdaad en onbegrensd hedonisme’ te kunnen tonen, werkt het nu tegen je.
Denk aan de schedel bezet met diamanten van Damian Hirst: ‘For the love of God’. (De meeste mensen die van dit beeld gehoord hebben weten vooral hoeveel het ding gekost heeft en hoeveel diamanten erin zijn verwerkt.)
Denk aan het gouden sculptuur van model Kate Moss in yogahouding, ‘Siren’, gemaakt door Marc Quinn.
Beide beelden zijn niet bijzonder, als beeld; het is het verhaal dat erover verteld moet worden, om de beelden van artistieke betekenis te laten zijn, - iets wat niet vreemd meer is sinds het urinoir en het fietswiel van Duchamp.
Het zijn weelderige spektakelstukken met een goed verhaal: ze blijven in de herinnering hangen als anekdote.
Hetzelfde geldt voor jetset kunstenaar Jeff Koons met zijn opgeblazen megasculpturen. Spectaculair. Een soort kermisattractie. Het is de vraag of de associatie met kunst überhaupt gemaakt zou worden als Koons zijn productie niet zou begeleiden met een uitgekiende PR-strategie.

Okay, je kunt zeggen: deze kunstenaars laten zien in welk vaarwater de beeldende kunst is terecht gekomen, de laatste tijd. Maar is dat voldoende?

De tijdgeest is veranderd. De crisis slaat om zich heen. Hoe gaan kunstenaars hierop reageren?

Kunstenaars zoeken in hun kunst weer het verband met de sociale realiteit, aldus Van Zeil. Ik citeer:
‘Het kan nog leuk worden in de kunst, volgend jaar. De crisis zal afdwingen dat kunst meer aansluiting zoekt met de realiteit, omdat kunstenaars een groeiende urgentie voelen om zich daarmee bezig te houden. Een urgentie waarmee de kunst alleen maar relevanter wordt. En een betere inspiratie is bijna niet mogelijk, liet de vroege hiphop al zien. De kunst die aansluiting vindt bij de maatschappelijke realiteit zal bovendien aan terrein winnen. Het publiek krijgt er immers een cadeau mee: het kan zich in toenemende mate weer herkennen in de kunst. Dit gaat over mij, ik sta er niet buiten.’

Ben benieuwd wat de artistieke herbronning gaat opleveren. Zal zij zorgen voor vernieuwing? Kunst die mij als toeschouwer zal raken? Verfrissen? Verheffen? Zal kunst opnieuw tot vitale voorpost van het culturele leven worden?

Toegegeven, ik heb mijn twijfels. Ik vraag me sterk af of ik ‘herkenning’ zoek in kunst. (Saai, lijkt me...) En engagement heeft zelden grote kunst opgeleverd, eerder pamfletten. Maar laat ik mijn oordeel opschorten; de kunst moet nog gemaakt worden.

.

zaterdag 3 december 2011

Het profijtelijke geloof in de Sint (en andere artikelen)

.
Zoon Harrie is bijna 6 en gelooft nog heilig in Sinterklaas, zonder een spoor van twijfel, - althans, niet dat ik heb gemerkt. Het dagelijks journaal, gewijd aan deze goede man uit Spanje, wordt op de voet gevolgd; hij wil er geen minuut van missen. De dramaturgen van het journaal hebben het wijs geacht om het paard van Sinterklaas te laten verdwijnen, een kleine week voor de grote viering. Hoe moet het nu met de cadeautjes? Kunnen ze wel worden bezorgd bij de kinderen die in het ‘Grote Boek’ staan? Zoonlief maakte zich er zo druk over dat hij er slecht van kon slapen.

Harrie is doorgaans een nieuwsgierig en kritisch kind. Je kunt hem allang niet meer zomaar iets wijs maken. En als hij het niet vertrouwt, stelt hij de nodige vragen om er achter te komen of het wel klopt.

Opmerkelijk is evenwel dat die nieuwsgierigheid en vooral zijn kritische zin hem volkomen in de steek laten waar het gaat om Sinterklaas, zijn leger aan zwarte Pieten, en de schimmel die de Sint nodig heeft om, bij nacht en ontij, de pakjes te bezorgen.
Geen vraag bij het zingen bij de schoen (zal hij het wel horen?). Geen vraag bij het ontbreken van een schoorsteen in ons huis (waardoor geen Piet naar de huiskamer zal kunnen afdalen om een cadeautje te brengen). Geen vraag bij het paard dat halsbrekende toeren moet uithalen om over al die daken te lopen, zelfs op puntdaken (hoe komt paard met Sint op zo’n dak, en hoe slaagt het heilig genootschap er in om op zoveel daken de ronde te doen, niet één keer, maar zo vaak als dat kinderen aangeven middels hun ‘schoenenkalender’). Om nog maar te zwijgen over de leeftijd van Sint, en andere wonderbaarlijkheden, en over de vele tegenstrijdigheden die iedere nuchtere mens zouden opvallen (behalve gelovigen). Geen vragen, over niets van dat alles.

Bij elk ander onderwerp zou Harrie de nodige vraagtekens hebben gezet, zeker wanneer het ongeveer dagelijks nieuws is. Zo niet bij Sinterklaas c.s. Zelfs niet de vraag of de goed heilig man wel echt bestaat. Terwijl alle strip- en videohelden ondertussen reeds naar hun bestaansrecht is gevraagd. Goden, spoken en draken zijn allemaal al ontmaskerd als niet-bestaand. Of we doen alsof ze bestaan, om ermee te spelen, ‘voor nep’. Sinterklaas, echter, leidt nog steeds een onbetwijfeld bestaan. Is het niet merkwaardig!

De verklaring hoeft wellicht niet ver gezocht te worden. Wanneer je niet meer in Sinterklaas gelooft, is het misschien ook gedaan met de cadeautjes en al het lekkers dat onverbrekelijk met zijn naam is verbonden. Niet zeker, maar toch beter om het risico niet te lopen. Kinderen, immers, krijgen cadeautjes, hun ouders niet, - of in ieder geval, een stuk minder. Wat zou het lot zijn van de goed heiligman wanneer je helemaal niets van hem zou krijgen? Zou er dan ooit nog een kind zo ver komen om in hem te geloven?

Geloven in Sinterklaas is kennelijk buitengewoon profijtelijk, en we werken er allemaal aan mee om de illusie in stand te houden. Aardig is wel dat je er toneel door leert spelen, om het geloofwaardig te houden. Wat me evenwel blijft verwonderen dat zelfs een slim kind niet meer doorvraagt, zijn kritische zin het zwijgen oplegt, en louter nieuwsgierig is in zoverre het profijtelijke verhaal van de Sint er verder mee kan worden opgetuigd.

Onwillekeurig dwalen mijn gedachten af naar andere vormen van geloof: zou daarvoor hetzelfde gelden? Het is bijna flauw om deze vergelijking te treffen. Het zal niet het hele verhaal zijn. Maar toch, dat de verschillende vormen van geloof, en vooral ook de staat van bewustzijn waar ze toe leiden, niets met elkaar te maken zouden hebben, lijkt me onwaarschijnlijk.

Ben benieuwd hoe het zal gaan met geloofsafval. In het geval van Sinterklaas zal dat tenminste ooit komen. Maar goed, dat is van later zorg. Voorlopig heb ik met een zoonlief te maken die heilig gelooft in Sint. En met plezier!