donderdag 19 september 2013

Kunstenaar als interactivist. N.a.v. expositie in Alhóndiga Bilbao


Begin september was ik een weekje in Bilbao. Uiteraard is het Guggenheim-museum zeer de moeite waard; alleen al het gebouw rechtvaardigt een bezoek: indrukwekkend. Toch was ik vooral verrast door een bezoek aan een centrum voor hedendaagse kunst, het ‘Alhóndiga Bilbao’. Tot 9 september was er de expositie: ‘Artists as Catalysts’, met werk van een internationaal gezelschap, bestaande uit een twaalftal kunstenaars. Zeer divers.

De expositie was geïnspireerd door een uitspraak van Dan Graham: ‘All artists are alike. They dream of doing something that’s more social, more collaborative, and more real than art.’ Volgens de begeleidende tekst heeft Alhóndiga Bilbao ‘assembled a showcase of projects that endeavor to transcend conventional boundaries in an effort to inspire those who behold them’. En inderdaad, het getoonde werk had zich ver verwijderd van het idee dat we doorgaans hebben van ‘kunst’ (en zoals te zien in het Guggenheim). 

Dat moge reeds blijken uit de drie thema’s van de expositie:
. Environment and Sustainable Future
. Control and Manipulation of our Mediatized World
. Find Your Voice and Express Yourself
Met name de eerste twee geven aan dat de kunstenaars er niet op uit waren om met hun werk de toeschouwers uit hun dagelijkse wereld te halen, maar er juist in. Het ging hen om ‘issues of pressing current relevance and matters that will also be of central importance to the future of our planet and our society’. Engagement dus.

Wie vervolgens verwachtte in een gepolitiseerde beeldengalerij te belanden, compleet met slogans en analyses, kon gerust zijn.



[tekst in aanbouw; wordt vervolgd]


.

maandag 5 augustus 2013

Kunst als onderzoek. N.a.v. de tentoonstelling ‘Communitas’ van Aernout Mik


Het is niet meer dan begrijpelijk dat men in beeldende kunst experimenteert met nieuwe vormen en media en ook met nieuwe inhouden. We zijn dermate gewoon geraakt aan beeldproductie, bewegend en stilstaand, - we worden er immers dagelijks volop mee gebombardeerd -, dat het weinig zin heeft om als kunstenaar iets te willen toevoegen aan meer van hetzelfde. Elk nieuw beeld of filmpje wordt onmiddellijk vermalen in nimmer ophoudende stromen aan beelden en filmpjes; we zien het nauwelijks nog. 

Zoals de beeldende kunst nieuwe wegen zocht met de opkomst van de fotografie, zo gebeurt dat ook nu, nu de (re)productie van beelden eindeloos gemakkelijk is geworden. Hoe dan te ontsnappen aan onze kijkgewoonten en er tegelijk rekening mee houden, terwijl je als kunstenaar iets wilt tonen waar het publiek niet te gemakkelijk aan voorbij loopt?

Toen ik het werk van Aernout Mik zag (in Stedelijk Museum Amsterdam), werd ik aangenaam verrast. Wat maakt deze video-installaties bijzonder? Anders dan bij de gebruikelijke beeldproductie, word ik door het werk van Mik uitgenodigd tot onderzoek. Wat willen deze beelden? Waar gaat het heen? Waar leiden ze me heen? Wat hebben ze te betekenen?

De videobeelden maken me nieuwsgierig, en op zich is dat al bijzonder. Het zien van kunstvideo’s heeft me enigszins argwanend en sceptisch gemaakt. De beeldproductie komt me te vaak over als willekeur, zonder dat zij mij weet te verleiden tot meer aandacht en beter kijken.

Op verschillende manieren weet het videowerk van Mik mijn nieuwsgierigheid te wekken. Ten eerste is er mijn beeldende interesse die wordt getriggerd. Bijvoorbeeld, door parallelle filmbeelden, waarin hetzelfde vanuit verschillende gezichtspunten wordt getoond. (Dit alleen al maakt het werk incompatibel voor opname in het gebruikelijke reproductiesysteem; het valt niet op een video te zetten die op internet kan worden afgedraaid. Het werk kan alleen als installatie worden ‘geconsumeerd’.)

Verder vraag ik me bij de videobeelden regelmatig af wat in scène is gezet, en wat spontaan gebeurt. De meeste video’s zijn gespeeld, maar er gebeurt veel meer, doordat de scènes een eigen dynamiek krijgen.

Ook is er werk waarin verschillende filmbeelden naast elkaar worden vertoond. Dat levert een synchronie op die bij Mik ontstijgt aan willekeur, waardoor mijn interesse gewekt wordt. (Pure willekeur kan mij niet boeien, hoezeer het ook ruimte laat aan mijn verbeelding.) Er worden verbanden gesuggereerd, zonder dat het er duimen dik bovenop ligt.

In de meeste werken is iets gaande met veel mensen, maar wat? Mijn nieuwsgierigheid wordt versterkt doordat de filmbeelden zonder geluid worden getoond. Je gaat op andere dingen letten. Ook doet de geluidloosheid me fantaseren over wat er gezegd of gehoord zou kunnen worden.

Het gaat niet simpelweg om een verbeeld verhaaltje. De kunstenaar lijkt iets aan de orde te willen stellen. Hij onderzoekt iets, en dat komt over. Meer dan dat: de onderzoekende houding die uit het werk spreekt werkt aanstekelijk op mij.

De sleutel tot de scènes is niet zomaar gegeven. Het blijft puzzelen. Intrigerend.

Er is wel al langer sprake van onderzoekende kunst, maar had zij ook een infecterende werking op de toeschouwer? Vaak liet de kunstenaar zien dat hij aan het onderzoeken was (geweest), en daar bleef het bij, in mijn beleving. Het mooie van het werk van Aernout Mik is dat het zich onderzoekend toont, en mij er ook toe aanzet. Het maakt me als toeschouwer tot participant in een onderzoek. Is dat de weg die contemporaine kunst bezig is in te slaan?



[tekst in aanbouw; kan nog veranderen]


woensdag 5 juni 2013

Leven in een overgangstijd en de duiding van het nieuws


Als het zo is dat we in een overgang leven naar een ander tijdperk, is het dan niet zaak om een schifting te maken in het wereldnieuws? – enerzijds gebeurtenissen die worden gemotiveerd door oud, traditioneel gedachtegoed en anderzijds gebeurtenissen gemotiveerd door nieuw, zich vernieuwend denken. Het zou betekenen dat niet alle gebeurtenissen hetzelfde belang hebben; niet alles verdient dezelfde aandacht.

Sommige acties kunnen worden beschouwd als achterhoedegevechten: pogingen om het aloude te laten overleven, of erger nog: te laten herleven. (Ik denk aan conflicten die zijn ingegeven, gemotiveerd of gesanctioneerd door premodern gedachtegoed, zoals diep gewortelde tradities en oude religies.) Andere acties daarentegen zijn zwanger van toekomst, zich aanpassend aan nieuwe omstandigheden (inclusief kennis en ervaringen), met de intentie die omstandigheden mede te helpen vormgeven.

Uiteraard kunnen we de traditionalisten en hun acties niet zomaar negeren. Het meest in het oog springend zijn jihadistische bewegingen, maar zij zijn niet de enige. Ze kunnen voor forse bedreigingen zorgen, én voor destructief handelen, met zware schade voor mensen en hun wereld, - zoals we dagelijks kunnen constateren in het mondiale nieuws (denk aan Afrika en het Midden-Oosten).

Echter, krijgen deze conflicten niet teveel aandacht? Maakt het stof dat traditionalisten doen opwaaien niet bijziend, waardoor we uit het oog verliezen dat er ook heel andere dingen gebeuren? Ik denk aan innovaties op allerlei gebied, uitdagende problemen met toekomst, experimentele spiritualiteit. Kortom nieuws gemaakt door avontuurlijk ingestelde en toekomstgerichte mensen die open staan voor hetgeen achter de ons bekende horizon ligt.

Wanneer we al het nieuws op één hoop gooien, lijkt de wereld het toneel voor een chaotische gelijktijdigheid aan gebeurtenissen, zonder enig onderscheid in belang of betekenis. Wanneer we diezelfde situaties en gebeurtenissen bekijken door een cultureel-evolutionaire bril, dan blijkt er wel degelijk onderscheid te kunnen worden gemaakt.

Wat maakt dat we zo schuw zijn om de maatstaf van 'vooruitgang' aan te leggen wanneer we het wereldnieuws duiden? Is het geen vooruitgang wanneer de politieke arena in een land niet langer gedomineerd wordt door religie en wanneer er brede consensus is over de wenselijkheid van pluralisme? Is het geen vooruitgang wanneer een cultuur inzet op geboortebeperking, in plaats van een grote kinderschare te zien als een 'zegen van God' (met als gevolg een demografische tijdbom)?

Vatten we deze tijd op als een overgangsperiode, dan is de vraag welk tijdsveld we uitzetten: binnen welke ontwikkeling is deze periode een overgang? En welke verworvenheden rekenen we tot het basiskamp van waaruit we naar verdere, nog ongekende hoogten kunnen klimmen?

Waar het heen gaat is onbekend; veel zal afhangen van wat we zelf creëren. Wat heeft gemaakt dat we ons opnieuw in een radicale overgangstijd bevinden, kunnen we wel bevroeden. Behalve politieke verworvenheden (zoals de democratische rechtsstaat, hebben we te maken met wetenschappelijke, technologische en economische revoluties die bezig zijn de menselijke conditie grondig te wijzigen, en dat wereldwijd.

Wat hierdoor problematisch is geworden zijn onze referentiekaders. Wanneer we ervan uitgaan dat morele systemen, levensbeschouwingen en religies geen eeuwigdurende entiteiten zijn, maar cultureel-evolutionaire strategieën die ons helpen om ons aan te passen aan onze omstandigheden, in de strijd om het bestaan en om een bloeiend leven te leiden, dan zijn het deze referentiekaders die door grondige veranderingen in de menselijke conditie niet meer adequaat zijn.

Millenniaoude referentiekaders worden getart én weren zich, - referentiekaders die zijn gevormd in een periode die bekend staat als de Spiltijd: tussen ca 800 en 200 voor onze jaartelling, de tijd waarin nieuwe morele systemen, levensbeschouwingen en religies het licht zagen waar we nog steeds mee te maken hebben (van Taoïsme en Boeddhisme tot Joodse profeten en Griekse wijsgeren), plus hun erfgenamen (zoals Christendom en Islam). Waarheden en waarden die toen zijn geijkt staan nu onder hoogspanning en zijn aan herziening toe.

Het lijkt me daarom vruchtbaar om de huidige overgangsperiode te karakteriseren als een nieuwe Spiltijd, een tweede. We verkeren in een overgang naar nieuwe referentiekaders: andere morele systemen, levensbeschouwingen die aangepast zijn aan deze tijd, misschien zelfs een nieuwe generatie religies.

Zo bezien zijn er dus problemen en conflicten die bepaald worden door referentiekaders die in hun voortbestaan worden bedreigd. Tegelijkertijd zijn er ontwikkelingen waarin zich nieuwe vormen van denken, handelen en spiritualiteit manifesteren, met de mogelijkheid van een andere toekomst; zij kunnen zorgen voor andersoortige oplossingen. (Is ruim en creatief zicht op de toekomst mogelijk zonder dit onderscheid te maken?)

Dit betekent dat we onze aandacht niet alleen moeten laten bepalen door terreur en bloedige conflicten, noch door wat nu in crisis heet te zijn: economisch, financieel, politiek, demografisch, ecologisch, - om de belangrijkste te noemen. Aandacht zou ook moeten uitgaan naar de referentiekaders van waaruit die conflicten en crises worden geduid en van oplossingen worden voorzien. Sommige van die referentiekaders lopen op hun einde, ondanks verwoede pogingen om ze te revitaliseren. Andere vergen innovatieve inzet, om zo ons aanpassingsvermogen te optimaliseren.


dinsdag 30 april 2013

Transitie denken


Een recente aflevering van VPRO-Tegenlicht (dd 15 april 2013) bracht een interessant thema onder mijn aandacht: Transitie. Een dwarse en frisse blik op de huidige ontwikkelingen, met kiemen voor een andere toekomst dan waaraan we gewend zijn. We verkeren in een overgangstijd. Waarheen? Als je anders kijkt, wordt duidelijk dat er reeds het een en ander gaande is.

Wie het nieuws volgt, wordt dagelijks vergast op (steeds meer) problemen en onheilspellende berichten. Je kunt je aandacht daardoor laten bepalen en problemaholisch worden, maar is dat wel zinvol? Er zijn ondertussen ook mensen die zich weinig aantrekken van de crisiskoorts en druk zijn met het uitwerken van alternatieven. Zoals: professionele netwerken van hulpverleners die het doen zonder een managerslaag die vooral met zichzelf bezig is. Slimme ruileconomische initiatieven. Ondernemers die innovatief bezig zijn met alternatieve energie. Etc.
De uitzending maakte me duidelijk dat dit geen verdwaalde gekken zijn, maar een onderstroom waar we meer van kunnen verwachten, - en een uitnodiging om iets te doen aan de situatie waarin we verkeren zonder mee te huilen met de ellendepredikers die ondanks hun kritiek vast zitten in oude patronen!

De crisis waar we in zitten zal niet zomaar overgaan. Hopen dat het snel weer zal worden zoals het was is een illusie; daarvoor is de crisis te omvattend en raakt hij te zeer aan de fundamenten van de cultuur en samenleving zoals we die tot nu toe hebben gekend. De huidige wanorde is daarentegen een uitstekende gelegenheid om nieuwe wegen in te slaan. En dat gebeurt dus reeds op allerlei plekken.

Meestal heb ik niet zoveel met optimisme, omdat het vaak zo’n valse bril op geeft waarmee van alles wordt genegeerd. Ook de oppervlakkigheid ervan is vaak nogal stuitend; alsof een beetje sleutelen aan je gedrag en gedachten voldoende is om de zon elke dag te laten schijnen. Dit keer bleef mijn allergische reactie uit. Inderdaad, we verkeren in transitie. En ja, het heeft weinig zin om je druk te blijven maken over problemen die voortkomen uit verouderde systemen en manieren van denken. Het is veel interessanter en vruchtbaarder om op een niveau dieper te gaan zitten en bezig te gaan met vragen en behoeften die er toe doen en om energie te stoppen in onderzoek en oplossingen die toekomst hebben.