vrijdag 17 maart 2017

Verkiezingen 2017

Wat te denken van de verkiezingsuitslag?
Ben opgelucht dat de PVV niet de grootste partij is geworden en beduidend minder groot dan gevreesd.
Verder ben ik blij met de winst van groene politiek! En met name van GroenLinks: ontwapenend, fris, nieuw begin, jeugdig, strijdbaar, authentiek, het tegendeel van verzuurd, openhartig, warm, met een uitgestoken hand naar anderen, inclusief tegenstanders. Kortom, inspirerend!
Het blijft merkwaardig dat de VVD de uitslag viert als een overwinning, terwijl zij 8 zetels heeft verloren… Maar goed, ieder z’n lol.

Het politieke landschap is versnipperd: allemaal minderheidspartijen. Is dat een probleem? Waarom eigenlijk? Nog meer noodzaak om democratisch de pluraliteit te respecteren en de samenwerking te zoeken. Niets mis mee, lijkt me.

Om enig reliëf te creëren in het politieke landschap, is ‘links/rechts’ niet meer handig als onderscheidende kapstok. Wat wel? Ik zou zeggen: ‘progressief/conservatief’. Oftewel: streven naar verandering, versus het oude (of eerdere) willen verstevigen.

Eerder werden ‘links’ en ‘progressief’ als vanzelf aan elkaar gekoppeld (m.n. in de jaren ’70). Die koppeling is echter allerminst vanzelfsprekend meer. De SP, bijvoorbeeld, is nadrukkelijk links (opkomend voor de zwakkeren en minderbedeelden in de samenleving), maar doet dat op nogal behoudende, conservatieve wijze, door te willen vasthouden aan vroegere verworvenheden, met weinig oog voor vernieuwing.

De loskoppeling van ‘links’ en ‘progressief’ lijkt mij een van de belangrijke redenen voor neergang van de PvdA: het linkse geluid heeft zij overgelaten aan de SP, en progressief is zij ook niet meer, uit angst om haar behoudende achterban kwijt te raken. Wat overblijft is vleesch noch visch…

De combinatie van links (gaan voor sociale rechtvaardigheid) en progressief (vernieuwend, toekomstgericht) wordt nu belichaamd door de grootste winnaar van de verkiezingen: GroenLinks. En met enthousiasme!

Kortom, de verwarring betreft het door elkaar halen van ‘links’ en ‘progressief’. Het betreft twee verschillende categorieën. ‘Links’ betreft de vraag voor wie je het wilt opnemen, en ‘progressief’ het soort oplossingen dat je voorstelt. Zij kunnen samengaan, maar niet per se.

En ja, what’s in a name? Ook Partij voor de Dieren had hoog kunnen scoren, maar dan had zij iets moeten doen aan haar naam: teveel mensen hebben zich gestoord aan deze ‘one-issue’ naam, ook al staat de partij ondertussen voor veel meer. De verandering hoeft niet groot te zijn. ‘Partij voor de Duurzaamheid’, bijvoorbeeld: dekt de lading en is stukken duidelijker.

Iets soortgelijks geldt voor de PvdA: wil zij ooit nog terugkomen, dan zal de partij (minstens) iets moeten doen aan haar naam. In een tijd waarin basisinkomen veel realistischer is geworden dan te strijden voor herstel van de werkgelegenheid, is een ‘partij van de arbeid’ een anachronisme geworden. Suggestie: SDP, ‘Sociaal Democratische Partij’.

Ben benieuwd hoe het verder zal gaan!

vrijdag 10 maart 2017

Waarom ik pessimistisch ben, maar niet alleen. Over de onvermijdelijkheid van frustratie en de politieke gevolgen ervan

Graag wil ik enkele gedachten voorleggen die mij al geruime tijd dwars zitten. Zij doen mij pessimistisch zijn over de huidige politieke ontwikkelingen. Ik zou van deze gedachten af willen, maar zie niet hoe. Suggesties zijn welkom.

De vraag is: hoe komt het dat het extreem-rechtse geluid de afgelopen decennia alsmaar toeneemt, niet alleen in Nederland, maar ook daarbuiten? Er zijn meerdere verklaringen te geven voor dit verschijnsel. Economisch, politiek, demografisch etc, en ik wil niets afdoen aan deze invalshoeken. Ik wil er echter één naar voren halen die ik telkens weer bevestigd zie en die mij al heel lang zorgen baart, ook omdat er meestal nogal luchtig over wordt gedaan. Zij betreft de alledaagsheid van frustratie. In het volgende wil ik haar effecten schetsen, en waarom het politiek van belang is om er aandacht aan te besteden.

Alle mensen lopen frustratie op in hun leven. Wij allemaal krijgen te maken met teleurstellingen, op school, in de liefde, op het werk; met tegenslagen, gekwetste trots, verwachtingen die niet uitkomen; met onheuse bejegening, miskenning, verlies, en het is niet moeilijk om dit lijstje verder aan te vullen. Sommigen krijgen er weinig mee te maken. Voor anderen is het welhaast dagelijks kost. Maar niemand die eraan ontkomt. Wel is er een verschil in hoe we ermee omgaan. Kinderen zijn nog soepel in het verwerken van frustratie (‘Jantje huilt, Jantje lacht’). Met het stijgen der jaren wordt dat minder gemakkelijk, alsof het allemaal stroperiger wordt.

Een opstapeling van frustrerende ervaringen leidt tot onderhuidse woede en kan zich uiteindelijk vastzetten als wrok, als ressentiment. Wanneer dit eenmaal is gebeurd, wordt het tot een zichzelf voedende machine: telkens wanneer er zich iets voordoet dat raakt aan het bestaande gevoel van frustratie, dan wordt het erdoor bevestigd en versterkt. Zo’n gebeurtenis kan een eigen ervaring zijn, maar dat hoeft niet. Het kan ook van-horen-zeggen zijn, of iets in het nieuws. (Verhalen over corruptie of graaien, bijvoorbeeld.)

Frustratie, en met name ressentiment, wordt een politieke factor wanneer het collectief wordt. Zoals gezegd, niemand ontkomt eraan. Frustratie kan lange tijd als iets persoonlijks worden ervaren. Totdat duidelijk wordt dat je niet de enige bent, en dat er gemeenschappelijke schuldigen aan te wijzen zijn: mensen, gebeurtenissen of instellingen die oorzaak zijn van de frustratie.

Er valt over te discussiëren of dat aanwijzen van schuldigen terecht is of niet. En zolang de frustratie zich nog niet heeft vastgezet, blijft het mogelijk om valse of overdreven beschuldigingen recht te zetten. Wrok of ressentiment, echter, is niet meer voor rede vatbaar. Cijfers en feiten kunnen nog zo redelijk zijn, zij zullen niet overtuigen.

Waar gaat dit heen? Wat gebeurt er met deze opeenhopende wrok wanneer hij collectieve vormen aanneemt, en dus politiek van belang wordt? Hoe loopt dit af?

Voor zover ik kan nagaan: slecht. In de geschiedenis waren opstanden, (burger)oorlogen en andere vormen van bloedige conflicten de gebeurtenissen waarin opgebouwde frustraties zich ontlaadden. Uiteraard speelt er veel meer in een conflict, maar de drijvende kracht is de ontlading van woede als gevolg van frustratie.

Woede-energie is niet eindeloos. Wanneer haar de vrije loop wordt gelaten, in agressie en destructie, zakt zij geleidelijk in. De meeste conflicten eindigen niet in een nederlaag, maar in vermoeidheid.

En vervolgens? Vervolgens begint het weer van voor af aan. Er moet veel worden hersteld, wederopgebouwd of vernieuwd. De vele wonden dienen verzorgd. Er is werk aan de winkel. De lucht is geklaard. De gefrustreerden zijn uitgewoed, of dood. We kunnen er weer tegen aan! En hetzelfde proces kan zich in een andere gedaante opnieuw voltrekken. Frustratie manifesteert zich cyclisch; periodiek steekt zij haar woedende kop op.

Als dit klopt is mijn vraag: wat nu? Wat betekent het voor huidige politieke ontwikkelingen? Moeten we vrezen voor bloedige conflicten in de nabije toekomst?

Mijn voornaamste vraag is eigenlijk: wat zijn andere manieren om collectief opgebouwde frustratie te ontladen of af te bouwen? Of zijn we gedoemd om af te stevenen op de aloude remedie, namelijk agressie en geweld? – en in het verleden betekende dat opstand of oorlog. (Het is overigens onwaarschijnlijk dat toekomstige conflicten de vorm aan zullen nemen van een oorlog tussen staten, maar eerder die van burgeroorlog of geweld tegen minderheden.)

Way ertegen te doen? Was het niet een belangrijke belofte van religies: de pacificering van het door frustratie geteisterde gemoed? Hebben de kunsten niet altijd in schoonheid de harten verzacht? En zou je niet kunnen zeggen dat het een doelstelling van de Verlichting was om door redelijke opheldering ons te bevrijden van verstandsverduisteringen als gevolg van frustratie, woede, etc? Heeft het geholpen?

Sinds de laatste gewelddadige catastrofe in Europa, de Tweede Wereldoorlog, zijn er tal van nieuwe remedies ontwikkeld en ook door veel mensen benut. Ik denk aan het enorme scala aan therapieën. Ik denk aan het enorme aanbod in spiritualiteit (van meditatie en mindfulness tot zweethutten en tantra). Ik denk aan cursussen en workshops filosofie, etc. Allemaal manieren om ‘aan jezelf te werken’, om aan zelfonderzoek te doen en om frustraties in het leven het hoofd te bieden. En met succes. Velen hebben de invretende werking van frustratie zo weten af te wenden.

Voor de gelukkigen onder ons moge het dan ook vreemd lijken dat frustratie, woede en ressentiment zo om zich heen grijpen, in de vorm van aanhang voor extreem-rechtse partijen. En toch gebeurt het. Kennelijk zijn de beschikbare remedies niet echt gemeengoed geworden. Tal van mensen weten de weg niet te vinden naar therapie, naar vormen van spiritualiteit, naar cursussen en workshops. Uit onwetendheid, omdat het hen vreemd is, of omdat ze er niet de middelen toe hebben. Of ze willen niet. Remedies zijn beperkt in effect. Niet alle frustratie valt ermee te verhelpen. Verontwaardiging over misstanden en onrecht verdwijnt er niet door, en terecht.

Vraag blijft dus: wat te doen met de frustratie, de wrok en het ressentiment die zienderogen aan kracht winnen, gelet op de groeiende aanhang van intolerante en extremistische politiek, zowel in Nederland, als elders in Europa, en ook in de VS? Zonder voedingsbodem krijgt geen populist een poot aan de grond, en die voedingsbodem is er nu kennelijk in ruime mate, wederom.

Hoe kunnen we voorkomen dat deze ontwikkeling eindigt in geweld? Of valt dat niet te voorkomen? Is het een kwestie van temperen, tegenwicht bieden, en wachten tot de opgebouwde woede is uitgeraasd, om vervolgens aan een nieuwe cyclus te beginnen?

Uiteraard is het de vraag of deze schets klopt. Ik hoop van niet, maar zie nog niet wat er niet aan deugt. Graag hoor ik wat ik over het hoofd zie of verkeerd begrijp.

De belangrijkste aanname is dat frustratie en de opbouw ervan een hoofdrol spelen in een menselijk leven, dat zij onbehandeld een taai leven leidt(als een progressieve ziekte) en op den duur niet meer voor rede vatbaar is, en dat zij collectieve vormen kan aannemen en dan ontlading zoekt in agressie en geweld. En dat dit 'spel' cyclisch is en ons allen aangaat, vooral nu.

Ik zeg niet dat frustratie en de opbouw ervan allesverklarend zijn. Wel dat zij een niet te onderschatten rol spelen in de psychologische huishouding van individuen en in het maatschappelijke klimaat.

Politiek zou dan ook eerst en vooral frustratiemanagement moeten zijn. Ressentiment is de belangrijkste emotie om politiek rekening mee te houden. Politici die dat niet doen, gaan ten onder, met in hun kielzog de samenleving.

Tenslotte een vraag. Stel dat het klopt dat er zoiets bestaat als een frustratiecyclus, waarin we niet alleen individueel maar ook collectief te maken krijgen met een opbouw van frustratie, waarna ontlading volgt, enzovoort, hoe is dan het verloop van die cycli, in onderlinge vergelijking? Is het een herhaling van hetzelfde? Of zit er ontwikkeling in? Ja, misschien zelfs vooruitgang?

Gaan we vooruit in hoe we omgaan met frustratie en met de conflicten die eruit kunnen volgen? – in de zin dat we met meer humane, minder gewelddadige oplossingen komen. En kun je zeggen dat we in staat zijn gebleken om te leren van eerdere frustratiecycli en wat zij hebben teweeggebracht? – dit leren gebeurt uiteraard niet vanzelf, maar vergt opzet, willens en wetens, en er dan ook consequenties aan verbinden. Gaan we aldus toe naar een humanere wereld?

Het zou betekenen dat we niet telkens in dezelfde cyclus hoeven te worden meegesleurd, maar dat er historisch bezien en met het oog op de toekomst enige reden is tot hoop. Niet dat we ooit in een wereld zonder frustratie en conflict zullen leven, maar wel dat beide hanteerbaarder worden en het verloop steeds minder catastrofaal.