maandag 7 januari 2019

Stedelijk Museum, Amsterdam Magisch Centrum. Of: de saaiheid van actiekunst

Gisteren bezocht ik voor de tweede keer de expositie ‘Amsterdam Magisch Centrum’ in het Stedelijk Museum. De eerste keer viel tegen, en dat was nu niet anders. 

Meer dan een nostalgische terugblik is de uitstalling niet. Sommige dingen zijn herkenbaar, maar er wordt nauwelijks een sfeer opgeroepen. Vitrines met tijdschriften, affiches aan de witte muur, keurige video-opstellingen: hoe stoffig wil je het hebben... En dat over de roerige jaren '60! Magisch? Als vormgever had ik me wel wildere zalen kunnen voorstellen, inclusief kraakpanden, een joint, wierook, rondslingerende condooms en traangas.

Het vergt erg veel verbeelding mijnerzijds om de lading die de tentoongestelde dingen en documenten toen hadden, weer tot leven te wekken. Wat ik zie mist de kracht - uit zichzelf - om mij mee te nemen naar iets dat ook voor een kijker van nu relevant zou kunnen zijn. Ligt het aan de opstelling, of (ook) aan het beeldmateriaal uit die tijd?

De kunst die werd gemaakt, gerelateerd aan de tumultueuze ontwikkelingen van de jaren ’60 in Amsterdam, is met de blik van nu gewoon ontstellend saai, - curieus maar saai. Niet meer dan een tijdsdocument. Kunst als actiemiddel, ingezet in de strijd van toen. Niets van wat ik zie uitgestald overstijgt de tijdgebondenheid ervan. Is dat het lot van alle actiekunst?

Met de blik van actiekunst loop ik door de andere zalen in het Stedelijk Museum. Zoals ‘Freedom of movement’: aangekocht werk van diverse kunstenaars rondom het recht van een individu om te reizen. Ik proef eenzelfde ‘spirit’ als ik zojuist heb gezien, zij het beter vorm gegeven dan de actiekunst in de jaren ’60. Het weet me niet echt te raken. Alsof ik naar uitvergrote illustraties bij een tijdschriftartikel over het thema sta te kijken…

Klopt het dat een flink deel van hedendaagse kunst een vorm van actiekunst is? Artistiek engagement, omdat het ‘moet’?

Wat lijkt te ontbreken is een gemeenschappelijke ‘zaak’. Migratie, vreemdelingenhaat, culturele identiteit, intolerantie, repressie: als thema voor kunst komt het me nogal goedkoop over, en belerend, compleet met uitleg. Alsof het museum een onderafdeling is geworden van pastoraal werk, - geseculariseerd, uiteraard. Wie wordt hierdoor aangesproken? Of is het bedoeld voor de gegoede burgerij die alleen op deze manier, in een even afgeschermde omgeving (het museum) als hun eigen leven, in aanraking komt met ellende etc elders in de wereld? 

Actiekunst om de nieuwe bourgeoisie (om in de terminologie van de jaren '60 te blijven) het gevoel te geven dat ze toch goed bezig zijn, en wel door zich in een museum lastig te laten vallen door het rumoer van buiten de muren. Actiekunst als bourgeoiskunst: geweldig! En vergeet niet om te kijken naar hoe het allemaal is vormgegeven! Zelfs het actiemiddel is gemusealiseerd.

In de jaren ’60 stond er iets op het spel dat iedereen aanging, ook wanneer je je ertegen verzette: idealen, emancipatie, Dolle mina, bestrijding van sociale ongelijkheid, etc. Beeldend werk werd als middel geheiligd door een herkenbaar, verheven doel. Hedendaagse kunst is zelfs als actiemiddel oninteressant, doordat het doel er in een bijlage bij moeten worden uitgelegd…