maandag 12 oktober 2015

Vóór of tegen islam: de verkeerde tegenstelling in vluchtelingendebat. Of: welke waarden willen we hooghouden in Europa?


Europa (en Nederland) dreigt meer en meer te worden verscheurd door een vreemd, doch reeds vertrouwd antagonisme: tussen islamhaters enerzijds en islamknuffelaars anderzijds. De ene groep wil niets met de islam te maken hebben; alles wat gezegd en gedaan wordt in de naam van deze godsdienst stelt men in een kwaad daglicht en wil men uit Europa weren. De andere groep is dermate onkritisch in de acceptatie van de islam, dat alles okay wordt geacht (van kledingsvoorschriften tot opvattingen over sekseverhoudingen), - al zou men iets soortgelijks bij inheemse godsdiensten (zoals katholicisme en calvinisme) niet met rust laten.

Vreemd, want sinds wanneer gaat het in Europa weer om de vraag of we voor of tegen (een) godsdienst zijn? Is dat niet een vraagstelling (en een strijd) die we al een tijdje achter de rug hebben? Zou het debat, ook politiek, dat antagonisme niet moeten overstijgen?

In deze tijden van crisis dringt zich de vraag op: welke waarden willen we hooghouden, verdedigen en cultiveren? Waar staat het huidige Europa voor? Wel, niet voor de waarden van één bepaalde godsdienst, noch ertegen. Waarvoor dan wel?

Als Europees burger ben ik niet vóór of tegen islam of moslims; ik ben vóór mensen en hun rechten als mens. Mensen in nood dienen geholpen, niet moslims. Moslim-zijn zou in Europa op de tweede plaats moeten komen, wat men er zelf ook van vindt.

En dit voorrang geven aan menszijn heeft z’n voor- en zijn nadelen. Laat ik het vertalen naar waarden die m.i. hoog in het Europese vaandel staan, of zouden moeten staan, juist ook nu in de vluchtelingencrisis.

Een voordeel is dat iedereen respect verdient, d.w.z. gezien worden als mens, met alles wat dat impliceert. En dat wederzijds: van ingezetene naar vreemdeling toe, en andersom.

Respect heeft twee kanten: het is een combinatie van welwillendheid en kritische zin; beide kunnen niet zonder elkaar, wil er werkelijk sprake zijn van respect. Enerzijds, welwillendheid zonder kritische zin betekent dat je een ander niet serieus neemt: hij of zij kan zeggen wat ie wil, van belang is het niet. Een dergelijke welwillendheid kan buitengewoon hooghartig zijn (‘wat je zegt vind ik onzin, maar goed, ik let er niet op’), of is simpelweg een vorm van neptolerantie. Anderzijds, kritische zin zonder welwillendheid ziet de ander slechts als tegenstander, en niet als medemens, met wie men bereid is samen te leven. In beide gevallen is er geen sprake van respect.

Er is geen reden om moslims dit respect te onthouden, en wel omdat zij in de eerste plaats mensen zijn, zoals iedereen. Geen uitzonderingspositie dus, zoals nu meer en meer dreigt te gebeuren met moslims: zowel in discriminerende zin, als ook in de zin dat zij buitengesloten worden van kritiseerbaarheid.

Uit respect als mensenrecht volgt ook een 'nadeel': men zal zich moeten oefenen in tolerantie. Tolereren doe je niet wanneer je iets leuk of aangenaam vindt, maar juist integendeel, wanneer iets je niet bevalt, of zelfs tegenstaat. Deze waarde is van vitaal belang in een samenleving die werkelijk pluriform wil zijn. (En laten we niet vergeten: in het groot is Europa de pluriforme samenleving bij uitstek, gelet op de rijkdom aan verschillen die dit continent bevolkt; het is zijn kracht!)

Tolerantie is niet alleen cruciaal, wil een democratie functioneren: daarin, immers, beslist een meerderheid; een minderheid zal er zich bij moeten neerleggen. Zij is meer. Tolerantie als samenlevingswaarde betekent ook: het dulden van leef- en denkwijzen waarin ik mij niet kan vinden, waaraan ik mij wellicht stoor, maar waarvan ik het bestaansrecht niet betwist. En dat wederzijds, - zoals bij elke waarde.

Wanneer respect en tolerantie niet meer worden erkend als waarden, wordt verschil een reden om zich voor de ander af te sluiten, en wordt ongenoegen uiteindelijk tot vijandschap. De vraag is of we een samenleving willen waarin dat normaal wordt.

Nu de vluchtelingencrisis Europa (en Nederland) als waardengemeenschap op scherp stelt, zou het politieke debat zich niet moeten laten framen door wel-of-geen-islam, maar zou moeten gaan over waarden als respect en tolerantie. Uiteraard is daarmee nog niet gezegd wat dat betekent voor de praktijk. Ook roepen deze waarden controverses op. (Denk aan de grenzen van vrije ruimte, aan politieke correctheid (en haar verkramptheden), aan (over)gevoeligheden en identiteit, aan de macht van de gekwetste, etc). Maar juist dat zou dan onderwerp van debat zijn.

De tegenstelling tussen islamhaters en islamknuffelaars moet worden overstegen, willen we niet een aantal stappen terug doen in de beschavingsgeschiedenis van Europa. In plaats daarvan zouden we ons de vraag moeten stellen welke waarden we willen hooghouden, en hoe we die waarden willen stimuleren en cultiveren, zowel bij nieuwkomers als ook bij onszelf, de ontvangende partij.