maandag 5 augustus 2013

Kunst als onderzoek. N.a.v. de tentoonstelling ‘Communitas’ van Aernout Mik


Het is niet meer dan begrijpelijk dat men in beeldende kunst experimenteert met nieuwe vormen en media en ook met nieuwe inhouden. We zijn dermate gewoon geraakt aan beeldproductie, bewegend en stilstaand, - we worden er immers dagelijks volop mee gebombardeerd -, dat het weinig zin heeft om als kunstenaar iets te willen toevoegen aan meer van hetzelfde. Elk nieuw beeld of filmpje wordt onmiddellijk vermalen in nimmer ophoudende stromen aan beelden en filmpjes; we zien het nauwelijks nog. 

Zoals de beeldende kunst nieuwe wegen zocht met de opkomst van de fotografie, zo gebeurt dat ook nu, nu de (re)productie van beelden eindeloos gemakkelijk is geworden. Hoe dan te ontsnappen aan onze kijkgewoonten en er tegelijk rekening mee houden, terwijl je als kunstenaar iets wilt tonen waar het publiek niet te gemakkelijk aan voorbij loopt?

Toen ik het werk van Aernout Mik zag (in Stedelijk Museum Amsterdam), werd ik aangenaam verrast. Wat maakt deze video-installaties bijzonder? Anders dan bij de gebruikelijke beeldproductie, word ik door het werk van Mik uitgenodigd tot onderzoek. Wat willen deze beelden? Waar gaat het heen? Waar leiden ze me heen? Wat hebben ze te betekenen?

De videobeelden maken me nieuwsgierig, en op zich is dat al bijzonder. Het zien van kunstvideo’s heeft me enigszins argwanend en sceptisch gemaakt. De beeldproductie komt me te vaak over als willekeur, zonder dat zij mij weet te verleiden tot meer aandacht en beter kijken.

Op verschillende manieren weet het videowerk van Mik mijn nieuwsgierigheid te wekken. Ten eerste is er mijn beeldende interesse die wordt getriggerd. Bijvoorbeeld, door parallelle filmbeelden, waarin hetzelfde vanuit verschillende gezichtspunten wordt getoond. (Dit alleen al maakt het werk incompatibel voor opname in het gebruikelijke reproductiesysteem; het valt niet op een video te zetten die op internet kan worden afgedraaid. Het werk kan alleen als installatie worden ‘geconsumeerd’.)

Verder vraag ik me bij de videobeelden regelmatig af wat in scène is gezet, en wat spontaan gebeurt. De meeste video’s zijn gespeeld, maar er gebeurt veel meer, doordat de scènes een eigen dynamiek krijgen.

Ook is er werk waarin verschillende filmbeelden naast elkaar worden vertoond. Dat levert een synchronie op die bij Mik ontstijgt aan willekeur, waardoor mijn interesse gewekt wordt. (Pure willekeur kan mij niet boeien, hoezeer het ook ruimte laat aan mijn verbeelding.) Er worden verbanden gesuggereerd, zonder dat het er duimen dik bovenop ligt.

In de meeste werken is iets gaande met veel mensen, maar wat? Mijn nieuwsgierigheid wordt versterkt doordat de filmbeelden zonder geluid worden getoond. Je gaat op andere dingen letten. Ook doet de geluidloosheid me fantaseren over wat er gezegd of gehoord zou kunnen worden.

Het gaat niet simpelweg om een verbeeld verhaaltje. De kunstenaar lijkt iets aan de orde te willen stellen. Hij onderzoekt iets, en dat komt over. Meer dan dat: de onderzoekende houding die uit het werk spreekt werkt aanstekelijk op mij.

De sleutel tot de scènes is niet zomaar gegeven. Het blijft puzzelen. Intrigerend.

Er is wel al langer sprake van onderzoekende kunst, maar had zij ook een infecterende werking op de toeschouwer? Vaak liet de kunstenaar zien dat hij aan het onderzoeken was (geweest), en daar bleef het bij, in mijn beleving. Het mooie van het werk van Aernout Mik is dat het zich onderzoekend toont, en mij er ook toe aanzet. Het maakt me als toeschouwer tot participant in een onderzoek. Is dat de weg die contemporaine kunst bezig is in te slaan?



[tekst in aanbouw; kan nog veranderen]


Geen opmerkingen:

Een reactie posten