vrijdag 27 maart 2015

Vóór of tegen ‘God’: waarom je druk (moeten) maken over een irrelevantie? Over de seculiere samenleving onder hoogspanning, en hoe verder


Vergeleken met enkele decennia geleden gaat het gesprek weer opvallend vaak over ‘God’ en omstreken. Welke kant gaat het op? Hoe dwingend gaat het worden om over 'God' te moeten nadenken?

Het zou interessant zijn om kranten van zeg 30 jaar geleden te vergelijken met die van nu op godsdienstgerelateerde berichten. Drie decennia geleden werd het heersende discours bepaald door de tegenstelling tussen kapitalisme en het 'vrije Westen' enerzijds en socialisme en de Sovjetunie anderzijds. Nu lijkt in het denken over de wereld de rol van godsdienst steeds bepalender te worden: bij een incident is de eerste vraag of er godsdienst in het spel is. Met name door conflicten die met de islamitische wereld te maken hebben, maar niet alleen.

Ik vermoed dat er nu weinig dagen zijn dat er géén nieuws is over strijd in de naam van een godsdienst, ergens in de wereld. Of over politici die een heilig geschrift erbij halen om het volk weer op het rechte spoor te krijgen. Of over atheïsten die zich roeren. Of over een boek of discussie waarin wordt opgeroepen om het op te nemen vóór een of andere godheid.

En godsdienst is niet alleen 'hot' in het nieuws. Het verbaast me telkens weer hoe het woord ‘God’ (nog steeds, of wederom?) verhitte discussies kan losmaken. In filosofische discussies bijvoorbeeld. Het woord hoeft maar te vallen en de poppen zijn aan het dansen. Als een rode lap.

Ik vraag me af: is er reden om mee te gaan doen aan deze wereldwijde campagne vóór of tegen ‘God'? Moet ik me voor cultureel-maatschappelijke discussies gaan verdiepen in de theologie van islam, christendom en aanverwanten?

Hoe is mijn positie in die arena? Wil ik mij opstellen als een ongelovige of atheïst? Zo zou ik mezelf nooit noemen. Teveel eer voor, ja voor wat eigenlijk? Beide termen veronderstellen iets wat tegelijk wordt afgewezen. Bizar: je laten bepalen door hetgeen je afwijst.

Ik kies voor een derde positie, een die de tegenstelling godgelovige/atheïst overstijgt: de seculier. Een positieve term, wat mij betreft, die het niet nodig heeft om zich ergens tegen af te zetten. ‘Seculier’ staat voor tijdelijk en wereldlijk, en voor de vraag hoe dit aardse bestaan tot bloei te brengen. Dat is voor mij meer dan voldoende; ik heb er mijn handen vol aan! Blijf de aarde trouw! Ik zie geen reden om me over méér dan dat druk te maken. Anders gezegd: ik zou niet weten welke vraag van levensbetekenis ik me zou moeten stellen waar iets als een god een antwoord op zou kunnen zijn. Irrelevant dus. Uit eigen beweging kom ik er dan ook nooit toe om aan 'God' te denken. De impuls komt van buitenaf.

Berichten uit de krant en andere media over God & co doen mij vaak denken aan verhalen uit de Griekse Oudheid, over Zeus, Ares en concurrerende goden: heethoofden die allemaal beweren de belangrijkste te zijn en met elkaar op de vuist gaan. En wanneer de berichten van de andere kant van de Grote Plas komen, waan ik mij onverhoeds in de wereld van Harry Potter, al dan niet met Voldemort, onder begeleiding van de blije klanken van een genaderijk piramidespel: de hallelujakerk! Ook de theologische discussies kunnen een weldadige bron van vermaak en verwondering zijn: hoe men tot zulke gedachten in staat is! Ja, de menselijke geest is onuitputtelijk! Triest alleen dat de berichten geen fictie betreffen, maar serieus wereldnieuws, met vaak een overmaat aan kleingeestigheid, haat, doden en andere ellende. De verbeelding is aan de macht, maar zonder inzicht in het fictieve gehalte ervan.

Heb ik ooit iets gehad met 'God'? Als ik er goed over nadenk: eigenlijk niet. Weliswaar ben ik christelijk opgevoed, en tamelijk orthodox zelfs, maar 'God' is nooit erg aanwezig geweest in mijn leef- en denkwijze. In mijn jeugd was 'Hij' eerder een vanzelfsprekende denkfiguur, zoals ook een romanfiguur in je denkwereld bestaat zolang je in het boek bezig bent. Met dit verschil dat een romanfiguur allerlei avonturen beleefde en dat 'God' een abstractie bleef. Toen ik rond mijn vijftiende van mijn geloof viel, zoals dat heet, was 'God' eigenlijk een non-issue. Voor het bovennatuurlijke heb ik nooit talent gehad; ben te aards om eraan te kunnen geloven. Waar ik vooral moeite mee had was de benauwdheid en levensvijandigheid die uit het geloof sprak, plus de kolossale bijziendheid wat waarheid betreft.

Omdat het voor mij lastig is om een term te bezigen die voor mij geen betekenis heeft, laat ik mij af en toe verleiden tot een invulling die ik ken van stoïcijnen en Spinoza: God als een andere naam voor natuur. Deus sive natura. Of beter: God opgevat als het bestaan wanneer wij het vieren. Te bestaan is het vieren waard. En ‘bestaan’ klinkt dan wat kaal. Laten we het voor de gelegenheid ‘God’ noemen; dan hebben we een adressaat om ons aan te richten in onze lofuitingen. God als nuttige fictie.

Veel helpt deze invulling me niet om aansluiting te krijgen bij het wereldnieuws, wanneer daarin sprake is van God of een aanverwant. Immers, waarom zou je in naam van het bestaan dat je deelt en viert elkaar te lijf willen gaan, elkaar levensvijandige regels opleggen, of elkaar het leven zuur maken?!

Waar ik blij mee ben, is dat Nederland (en het grootste deel van Europa) nog steeds een plek is waar je niet gedwongen bent om partij te kiezen vóór of tegen een kwestie die je zelf als irrelevant beschouwt. Als mensen gevraagd zou worden of zij vóór of tegen ‘Zeus’ zijn, zou iedereen z’n schouders ophalen. Laat dit ook het geval zijn met ‘God’, minstens als mogelijke reactie. Dat er mensen zijn die wel in een of andere goddelijke variant geloven, prima; maar laat het daarbij blijven. Het zou de verkeerde kant op gaan wanneer er een sfeer ontstond waarin je publiekelijk gedwongen wordt je vóór of tegen ‘God’ uit te spreken.

Behalve een alternatief godsbegrip, is er nog iets anders dat we van stoïcijnen zouden kunnen leren: indifferentie jegens zaken die je niet aangaan. En dat uitgebreid tot culturele leidraad: vóórbij de tegenstelling van gelovige en atheïst.

Voordeel van een seculiere samenleving en cultuur is dat je in principe gevrijwaard bent van de opdringerigheid van een godsdienstig discours, - iets om te koesteren! Welk recht heeft iemand om mij te dwingen mij uit te spreken over iets dat voor mij irrelevant is? Af en toe een Jehova-getuige aan de deur is overkomelijk. Bovendien kun je de deur ook dicht doen, of houden. Met wereldnieuws is dat reeds een stuk lastiger, zeker wanneer het sfeerbepalend wordt, ook ver weg van de brandhaarden.

Ideaal zou zijn wanneer het recht op niet-inmenging niet alleen de jure gold in een seculiere samenleving, maar ook de facto. Ontwikkelingen in de wereld, de afgelopen decennia, lijken dit ideaal steeds verder onder druk te zetten. Ik denk dan niet alleen aan radicale moslims in het Midden-Oosten, maar ook aan tv-evangelicaliën uit de VS en elders, en aan rechts-extreme partijen in Europa, die stuk voor stuk godsdienstig geframed zijn, in de zin dat ze allemaal de islam hoog in het banier hebben als hetgeen waar zij tegen zijn. Zij zorgen ervoor dat godsdienst (wederom) een dominante, welhaast onontkoombare rol speelt in het publieke debat.

Is het nog zinvol om stoïcijns indifferent te reageren op het godsdienstige discours dat zich meer en meer opdringt, zo vraag ik mij af. Blijft het in deze veranderende omstandigheden mogelijk om buiten de tegenstelling tussen gelovige en atheïst te blijven? Dat zou betekenen dat ik een inhoudelijk standpunt zou moeten bepalen ten aanzien van een concept dat voor mij als seculier irrelevant is, maar dat de ankerplaats vormt van godsdienstigheid, namelijk 'God'. Laat ik me zo niet onnodig framen door een discours dat niet het mijne is? Waarom zou ik dat willen?

Hoe dan te reageren? Breder getrokken: waar zijn het voortbestaan én tot bloei komen van een seculiere samenleving en cultuur het meeste bij gebaat, nu we een 'retour du religieux' beleven?

Wel, laat me dromen: met een beschavingsproject dat in aantrekkelijkheid (w.b. menswaardigheid en liefde voor het leven), geloofwaardigheid (recht doend aan al onze existentiële vragen, behoeften en verlangens) en aanpassingsvermogen (aan nieuwe omstandigheden) alle premoderne levensbeschouwingen (inclusief alle godsdiensten dus) achter zich laat en doet verzinken in museale vergetelheid, zoals ook ooit is gebeurd met de Griekse, Romeinse en Germaanse polytheïsmen in een vorig stadium. Het Europese secularisme blijft voorlopig kandidaat voor dat beschavingsproject, al zal het zich fors moeten vernieuwen. Het is de vraag of de staat waarin het secularisme nu verkeert voldoende weerstand kan bieden aan het nieuwe expansionisme in de naam van 'God', in welke variant dan ook. In ieder geval lijkt het nu nauwelijks aantrekkelijk te zijn voor degenen die existentieel willen migreren.

Liever dan me bezig te houden met verleden kwesties, richt ik me op een wereld met toekomst. Een suggestie in die richting zou kunnen zijn: de kritische arbeid van de Verlichting opnieuw ter hand nemen (ook praktisch) en verdiepen, gecombineerd met de creativiteit van de Romantiek, eventueel met inspiratie uit spirituele tradities die kunnen bijdragen aan de vitaliteit van een seculiere levenshouding. Verder lijkt me dat leren uit ervaring hieraan uitstekend een dynamische bijdrage zou kunnen leveren, ongehinderd door welke leerstelligheid of bovennatuurlijke vooringenomenheid dan ook, of minstens met de bereidheid om deze ter discussie te stellen.


zaterdag 7 februari 2015

Rothko’s stille muziek


Gisteren bezocht ik de Mark Rothko tentoonstelling in het Gemeentemuseum te Den Haag. Het was er druk en de stemming bedrukt. Alsof men hoopte op het moment dat men spontaan in snikken zou kunnen uitbarsten, - zoals vaak wordt verteld in artikelen over de schilderijen van Rothko. Ik heb evenwel niemand zien huilen, en ook ik hield het droog.

Neemt niet weg dat er mooi werk hing, - werk waar ik wel een tijdje privé mee in gesprek had willen gaan.

Van het eerdere werk was ik niet onder de indruk; het laat vooral een speurder zien die niet weet waar hij het zoeken moet om te komen tot een eigen stijl. De grote, gelaagde kleurvlakken, waar Rothko door bekend is, komen pas nadat hij al enkele decennia bezig is.

Deze doeken hebben een opmerkelijk werking, vooral wanneer je ze niet als een plaatje bekijkt, maar als beeld met een invloedsfeer waar je in kunt verkeren. In mijn ervaring gebeurt er pas echt iets wanneer ik er tamelijk dicht op ga staan. Dan is hun werking verstillend, overweldigend soms, ja hallucinerend. Een soort stille muziek in kleur, - iets wat Rothko ook nastreefde: schilderen als ware het muziek.

vrijdag 9 januari 2015

Charlie, pluriformiteit en ons korte culturele geheugen



De vraag is welke waarden of principes we leidend willen laten zijn voor de beschaving waarin we willen leven. Waarvoor willen we rechtop gaan staan en zijn we uiteindelijk bereid te sterven? Voor de een zijn dat de burgerlijke vrijheden, inclusief de vrijheid van meningsuiting; voor een ander is dat de onaantastbaarheid van een religieuze waarheid, een boek of een profeet. Deze twee opties sluiten elkaar uit; ze kunnen niet beide tegelijkertijd en in dezelfde mate worden gerespecteerd. De keuze voor de een of de andere is een keuze voor het type beschaving waarin we willen leven. Ik kies voor de eerste. En dus, ja: Je suis Charlie!


Waarheid of voorkeur

In wat voor beschaving wil ik leven: in een pluriforme beschaving of in een beschaving die wordt gedomineerd één type waarheid? De keuze gaat wat mij betreft niet over meer of minder waar, maar over voorkeur. Is waarheid niet een nuttige fictie ter bevordering van een voorkeur? Die voorkeur betreft een praktijk; waarheid is het ondersteunende verhaal. Of beter: op waarheid doet iedereen aanspraak in het debat over die voorkeur.

In dit debat gaat het niet puur om vrijheid van meningsuiting en andere burgerlijke vrijheden. Deze vrijheden staan in dienst van een zaak die ons allen aangaat, nl een pluriforme samenleving, als antwoord op de vraag in wat voor type beschaving ik/we willen leven.

Mijn voorkeur gaat uit naar een pluriforme samenleving waarin een zo groot mogelijke diversiteit aan mensen, met een veelheid aan leef- en denkwijzen, kunnen samenleven. Ik zou niet willen leven in een samenleving waarin één specifieke leef- en denkwijze (een godsdienstige bijv) allesbepalend is. Integendeel, ik zou niet omringd willen worden met mensen die allemaal hetzelfde denken als ik. De verschillen voeden mij en houden me alert w.b. het fictieve karakter van mijn eigen opvattingen; zonder verschil is de kans groot dat ik verstar in mijn denken, eenkennig word en ga geloven in de waarheid.

Behalve deze persoonlijke redenen, speelt ook een meer filosofische veronderstelling, wat betreft mensopvatting. Ik geloof niet in één ware leef- en denkwijze, en wel omdat mensen verschillend zijn: in aanleg, in achtergrond, in ontwikkeling, in voorkeuren, in beleving, in de doelen die zich stellen etc. En dat leidt tot een diversiteit aan leef- en denkwijzen en veel andersdenkenden. Om hieraan optimaal ruimte te geven is het hooghouden van burgerlijke vrijheden (waaronder de vrijheid van meningsuiting) cruciaal. Plus een politiek systeem en een rechtsorde die deze vrijheden beschermen en bevorderen. En burgers die worden opgevoed in zelfrelativering en tolerantie.


Burgerlijke vrijheden versus Onaantastbaarheid

Religieuze waarheden en de vrijheid van meningsuiting hoeven elkaar niet uit te sluiten, mits de gelovigen de zelfrelativering kunnen opbrengen om ruimte te laten aan andersdenkenden. Wanneer gelovigen hun waarheid, boek of profeet als onaantastbaar zien (en het gaat me om het woord ‘onaantastbaar’; je mag er dus op geen enkele manier aan zitten, kritiek leveren etc), dan zie ik niet hoe dat te rijmen is met de vrijheid van meningsuiting. Immers, een andere mening over die waarheid, dat boek of die profeet is dan al snel in strijd met die onaantastbaarheid. Aan dit laatste toegeven betekent dat je burgerlijke vrijheden ondergeschikt maakt aan de onaantastbaarheid van één bepaalde waarheid etc. De vrijheid van meningsuiting, bijvoorbeeld, wordt dan ingeperkt tot datgene wat de gelovige toelaatbaar acht. Ik zie dus niet hoe onaantastbaarheid van een religieuze waarheid, boek of profeet kan worden verenigd met burgerlijke vrijheden.

Uiteraard kun je kiezen voor respect voor de onaantastbaarheid van een religieuze waarheid etc (iets wat voorstanders van een islamitisch kalifaat inderdaad doen), maar ik kies er niet voor. Ik kies voor een beschaving waarin burgerlijke vrijheden bovenaan staan en daarmee ook de erkenning dat waarheden pluriform zijn.


Compassie?

Sommigen wijzen erop dat alle godsdiensten de gulden regel van compassie hebben, waaruit dan ook respect zou volgen voor andersdenkenden. Dat zou kunnen, maar deze regel wordt dan vaak wel nogal selectief toegepast. In de islam, bijvoorbeeld, is er wel respect voor andere ‘mensen van het Boek’ (d.w.z. joden en christenen), maar niet voor polytheïsten (zoals hindoeïsten), boeddhisten of atheïsten. Willen godsdiensten zich werkelijk en voluit houden aan de gulden regel van compassie, dan moet dat doorgaans worden afgedwongen, zoals dat bijvoorbeeld is gebeurd in het christelijke Europa. Kennelijk komt men daar vanuit zichzelf niet toe.


Kort cultureel geheugen

Overigens verbaas ik me telkens weer over ons korte culturele geheugen, w.b. burgerlijke vrijheden en hoe deze ‘normaal’ zijn geworden. Tot een eeuw geleden werd de Europese beschaving gedomineerd door het christendom. Mensen die kritiek hadden, werden gemarginaliseerd dan wel vervolgd.

Ik noem enkele voorbeelden:
. Het humanisme (en m.n. de afdeling vrijdenkers) heeft het als niet-christelijke vluchthaven lange tijd moeilijk gehad om een poot aan de grond te krijgen in het christelijke Europa.
. Wie in het 18de eeuwse Europa ‘spinozist’ werd genoemd, was zijn leven niet zeker. Ook in Nederland werd het verdedigers van Spinoza lastig gemaakt. Sommigen, zoals Koerbach, moesten het zelfs bekopen met de dood. Tot in de 19de eeuw kon je wel fluiten naar de academische carrière wanneer je Spinoza-aanhanger was. (Lees het werk van Jonathan Israel.)
. In de 13de en 14de eeuw zijn de katharen letterlijk uitgeroeid in een gecombineerde operatie van Franse koning en katholieke kerk.
. Ik hoef niets te zeggen over andere niet-katholieken die als ‘ketter’ werden vervolgd en gedood. (Protestantisme is simpelweg een ketterij die de katholieke eliminatiedrift heeft weten te weerstaan en overleefd. En we hebben er de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden aan te danken!)
Het aantal voorbeelden valt met gemak uit te breiden.

Hoe is het monopolie van het christendom in Europa doorbroken? Waaraan hebben we te danken dat wij nu in een Europa met burgerlijke vrijheden leven? Wat maakt dat wij niet meer worden vervolgd voor het hebben van opvattingen die afwijken van een heersende religie? Juist ja, vanwege critici en provocateurs! Vanwege mensen die geen onaantastbaarheid accepteerden! Vanwege mensen die de moed opbrachten (en er zelfs voor stierven) om hun afwijkende ideeën toch wereldkundig te maken, om openlijk en provocerend kritiek te leveren op de macht van de kerk en op de onaantastbaarheid van de christelijke leer, etc. Onze vrijheid is niet vanzelf ontstaan, maar is te danken aan geestverwanten van Charlie Hebdo. Waarom vergeten wij dat?

Laten we alsjeblieft aan de voorgeschiedenis van onze culturele situatie denken voordat we beginnen te piepen over respect voor religieuze opvattingen!


P.S.

‘Je suis Charlie’ en het islamitisch kalifaat

Het moge verbazen dat ik de slogan ‘Je suis Charlie’ onderschrijf, en tegelijk voorstander ben van een islamitisch kalifaat (zie blog van 7-10-14). Wat mij betreft zitten beide elkaar niet in de weg, integendeel.

Ik ben niet vóór een islamitische kalifaat omdat het mijn voorkeur heeft w.b. beschaving waarin ik zou willen leven, maar omdat het m.i. de enige manier is om de droom van een islamitisch kalifaat de wereld uit te helpen. Al eeuwen leeft deze droom voort in de islamitische wereld, ook nu de wereld compleet is veranderd in vergelijking met de tijden van de vroegere kalifaten.

De droom van het kalifaat fungeert in de culturele verbeelding als de oplossing voor alle kwaden, ellende en onderdrukking die moslims ondergaan: als het kalifaat wederom zal worden gesticht, zal er vrede, rechtvaardigheid en welzijn heersen voor iedereen. Althans, dat is de gedachte.

Zolang deze droom niet de gelegenheid krijgt om zich te realiseren en zich aldus te meten aan de realiteit van alledag, zal het kalifaat altijd de droom blijven die voor alle oplossingen gaat zorgen. Alleen de realisering van de droom kan zorgen voor een historische ervaring, nodig om eruit te leren en om een stap verder te zetten. Zo niet, dan zal over duizend jaar het kalifaat nog steeds dezelfde droom zijn, waar men alles voor over heeft (inclusief moord en terreur), ten einde tot realisering ervan te komen.

Het is dan ook erg onverstandig van het Westen om de huidige poging van ISIS om een kalifaat te stichten tegen te gaan. Het houdt de droom alleen maar in stand, ja voedt hem zelfs.

Ter vergelijking. De Sovjet-Unie was de realisering van een socialistische droom. De Sovjet-Unie als het ‘reëel bestaande socialisme’ was de reality check van die droom. Na de Val van de Muur, in 1989, is het over en uit met de socialistische droom. We hebben de historische ervaring gemaakt en gezien wat hij waard is, en kunnen nooit meer naïef geloven dat het socialisme de oplossing is voor onze ellende.

Op dezelfde manier zou ook de droom van het islamitische kalifaat in staat moeten worden gesteld om een reality check te ondergaan.

Nogmaals, ik kies er niet voor. Ik zou niet in zo’n kalifaat willen leven. Maar er blijken tal van moslims te zijn die dat wel zouden willen. (Zie ook de vele jongeren uit westerse landen die naar Syrië en Irak afreizen.) Ik zou zeggen, prima, ga je gang. Maak je droom waar en ervaar wat hij waard is! Doe dat in een land (of landen) dat veel aanhangers kent van die droom. Maar niet in landen (zoals Nederland en Frankrijk) waarin de grote meerderheid van de mensen zoiets niet wil.

Ik wens ook de islamitische wereld toe dat zij burgerlijke vrijheden leidend maken voor hun beschaving. Maar het heeft geen enkele zin om zoiets op te leggen of af te dwingen. Het is aan de mensen in de islamitische wereld zelf om uit te maken in wat voor beschaving zij willen leven. Als zij massaal gaan voor burgerlijke vrijheden, dan zullen we dat wel merken. Tot nu toe vermoed ik dat het kalifaat minstens een belangrijke concurrent is van burgerlijke vrijheden, en misschien is het nog steeds wel de belangrijkste kandidaat, als het gaat om de vormgeving van cultuur en samenleving.

Zolang het kalifaat niet wordt gerealiseerd en aan een reality check wordt onderworpen, zal het als droom de culturele verbeelding in de islamitische wereld blijven beheersen en zullen burgerlijke vrijheden (zoals de vrijheid van godsdienst en geloofsovertuiging en de vrijheid van meningsuiting) geen of slechts een secundaire rol spelen. Daarom ben ik vóór een islamitisch kalifaat. En: Je suis Charlie!

vrijdag 14 november 2014

Identiteit, grenzen en politiek



Identiteit en grenzen dringen zich op als kernthema’s in de hedendaagse politiek, zowel lokaal of als internationaal. Het verbaast dan dat er in het politieke discours van Europese landen (waaronder Nederland) zo weinig aandacht voor is. 

Hoe komt het dat Europa zo blind is voor het belang van identiteit, terwijl het in tal van conflicten een hoofdrol speelt? Zoals in Oekraïne. Zoals in het Midden-Oosten. Zoals in postkoloniaal Afrika. En niet alleen daar.

Hoe komt het dat Europa zo blind vasthoudt aan ooit getrokken grenzen? - die zij vaak zelf tamelijk willekeurig of om politieke redenen heeft vastgesteld. Terwijl zo duidelijk blijkt dat die grenzen, of hun ‘misplaatstheid’, tot conflicten leiden en zouden moeten worden bijgesteld. Zoals in Oekraïne. Zoals in het Midden-Oosten. Zoals in postkoloniaal Afrika. En niet alleen daar.

Hoe komt het dat Europa zo blind is voor grenzen binnen de eigen samenlevingen, getrokken langs grenzen van identiteit, etnisch dan wel religieus? Heeft het zin om deze grenzen te willen 'oplossen' simpelweg door ze te negeren?


Voorbeelden

Laat ik enkele voorbeelden geven.

Dichtbij huis: 13 november 2014. De parlementsleden Selçuk Öztürk en Tunahan Kuzu weigeren zich te conformeren aan de integratiekoers van de PvdA en stappen uit de partij. Verbazingwekkend? Niet echt.
De directe aanleiding voor het conflict was: Integratieminister Asscher, ook van PvdA-huize, gaat Turkse religieuze organisaties in de gaten houden, omdat hij vreest dat zij de integratie van Turkse Nederlanders belemmeren. Kun je verwachten dat de twee parlementsleden kritisch staan ten aanzien van mensen met dezelfde religieuze en etnische identiteit? Je kunt het wel eisen in de naam van een partijpolitieke lijn die geen onderscheid wil maken naar wat voor achtergrond dan ook, maar werkt het ook zo?
Is religieuze en etnische identiteit niet een veel sterkere factor dan partijpolitieke idealen? Niet altijd, maar in dit geval wel. En is dat vreemd? Betreurenswaardig misschien, maar niet vreemd. Is er aandacht voor in commentaren en analyses? Niet dat ik gemerkt heb. Waarom?

18 november 2014. Twee Palestijnse mannen, gewapend met pistool, mes en bijl dringen een synagoge binnen in Jeruzalem en doden 4 Israëli’s en verwonden velen. Verschrikkelijk? Ja. Vreemd? Nee. Met in het achterhoofd de recente bouwinitiatieven (duizend woningen in het Arabische deel van Jeruzalem) en joodse pogingen om te gaan bidden op het islamitische deel van de Tempelberg, is het wachten op nieuwe aanslagen. En deze gebeurtenissen zijn slechts incidenten in een lange, wederkerige reeks, beginnend bij de stichting van Israël als joodse staat in Palestijnse gebieden.
Bezien vanuit de optiek van (het belang van) identiteit en (het veranderen van) grenzen is het Israëlisch-Palestijnse conflict welhaast exemplarisch. Temeer daar de zaak van beide partijen is beladen met veel en veel meer dan simpelweg het gegeven dat verschillende volkeren claim leggen op eenzelfde grondgebied, - iets wat (begrijpelijkerwijs) op zichzelf al reden kan zijn voor een langlopend conflict. Niet alleen hebben beide partijen hun claims ingebed in een discours waarin etnische en religieuze identiteit een hoofdrol spelen; ook hebben beide hun discours enorm uitgebreid in tijd en ruimte: Palestijnen verbinden hun zaak met die van de Islam (Jeruzalem is immers een van de heilige plaatsen, met de Tempelberg als religieuze toplocatie) en Israëli’s verbinden hun zaak met die van het joodse volk en de joodse godsdienst en hun geschiedenis (met Jeruzalem als hoofdstad van weleer en de Tempelberg als belangrijkste gedenkplaats). Hiermee hebben beide volkeren ter plekke hun conflicten gemaakt tot een zaak van de islamitische wereld enerzijds en van de joodse wereld (inclusief hun sympathisanten, zoals bepaalde christelijke groeperingen in de VS) anderzijds.
(Een klein voorbeeld, om het mee te contrasteren: het conflict in Noord-Ierland tussen katholieken en protestanten is nooit tot een zaak geworden van de katholieke wereld enerzijds en de protestantse wereld anderzijds.)
Het is moeilijk om te (voor)zien hoe deze verstrengeling ooit tot een oplossing kan komen. Zolang het conflict niet wordt teruggebracht tot een conflict tussen bevolkingsgroepen ter plekke die zich op den duur met elkaar verzoenen en gaan samenleven, zal het een conflict van wereldwijde proportie blijven.

In de NRC Handelsblad van 24 november 2014 wordt een van de pagina's gevuld door twee berichten.  In beide speelt identiteit een hoofdrol.
Het eerste gaat over een incident in Kenia. Strijders van de radicale islamitische organisatie Al-Shabaab hebben bij Mandera, aan de grens met Somalië en Ethiopië, 28 christelijke inzittenden van een bus door het hoofd geschoten, nadat zij er niet in waren geslaagd verzen uit de Koran te reciteren. Een kwart van de Kenianen hangt de islam aan.
In het tweede artikel wordt bericht over een besluit, genomen door het Israëlische kabinet. 'In de nieuwe wet wordt Israël gedefinieerd als Joodse, democratische staat waar alleen het Joodse volk recht heeft op nationale zelfbeschikking'. Deze wet kan grote gevolgen hebben voor de positie van niet-Joodse minderheden in het land (circa 20 procent van de bevolking).

25 november 2014. Heftige rellen breken uit nadat bekend wordt dat de (blanke) politieagent verdacht van moord op de (zwarte) Michael Brown in het Amerikaanse Ferguson niet zal worden vervolgd. De familie van de ongewapende 18-jarige beschuldigt het Amerikaanse rechtssysteem van het systematisch in de steek laten van jonge zwarte mensen.
Advocaten van de ouders van Michael Brown zeiden dat ‘the proces is broken’, nadat de grand jury een aanklacht tegen de politieagent had afgewezen. ‘All across America, whether it’s in New York, Los Angeles, California or Cleveland, young people of colour are being killed by police officers’.
De protesten bleven niet beperkt tot Ferguson. Op veel plaatsen in de VS gingen mensen de straat op.
In een reactie stelde de Amerikaanse burgerrechtenactivist Jesse Jackson dat er nog steeds recht kan geschieden, en wel door een einde te maken aan de roekeloze ‘getto’-politiek van de regering. (Guardian)

15 december 2014. In het Oost-Duitse Dresden wordt voor de negende keer gedemonstreerd door Pegida: “Patriottische Europeanen tegen de Islamisering van het Avondland”. ‘Een groep die steeds meer Duitsers op de been weet te brengen en de islam tot zondebok maakt voor alles wat niet goed gaat in Duitsland. De demonstranten willen dat Duitsland minder asielzoekers opneemt en dat moslims beter integreren. Volgens de politie gaat het om 15.000 demonstranten.
Opmerkelijk, want Dresden is een stad van een half miljoen inwoners, van wie nog geen 5 procent allochtoon is. En toch groeit juist hier de woede tegen wat de demonstranten de ‘islamisering’ noemen.’ (NOS)


Principieel of pragmatisch

Identiteit speelt onmiskenbaar een hoofdrol in tal van conflicten en spanningen tussen bevolkingsgroepen. Hoe er mee om te gaan? Men zou als principe kunnen hebben dat identiteit geen rol zou mogen spelen, maar helpt dat conflicten voorkomen en spanningen verminderen? Is het niet effectiever om pragmatische oplossingen te zoeken, afgestemd op concrete situaties? – mits menswaardigheid de leidraad is.

Wat zou er gebeuren wanneer in Nigeria, waar nu regelmatig strijd wordt geleverd tussen islamitische en christelijke milities, de grenzen anders getrokken zouden worden, dit keer langs lijnen van etniciteit en/of religie? (En Nigeria is niet het enige Afrikaanse land dat overhoop ligt met zichzelf vanwege onverenigbaarheid van identiteiten. Waarom zou in deze landen moeten lukken wat in Europese tot grote spanningen leidt?) Waarom niet een opdeling van het land overwegen zoals ook in Soedan is gebeurd?

Wat zou er gebeuren wanneer de EU zou erkennen dat er in de Oekraïne een probleem is, dat het niet botert tussen de Oekraïners en het Russisch sprekende deel van de bevolking, en dat een gesprek met Poetin over andere grenzen een optie zou moeten zijn? Wordt het niet tijd om ons denken over grenzen te ‘mobiliseren’?

Overal zien we dat grenzen in beweging zijn, - zoals altijd al het geval is geweest. In de geschiedenis bestaan geen eeuwigdurende grenzen, noch is er land waarop aanspraak kan worden gemaakt als zijnde thuisland van een volk. Fixatie is buitengewoon onhistorisch. Tegelijk blijkt identiteit (etnisch, religieus of anderszins) de belangrijkste omgrenzende factor te zijn. Tot nu toe werden grenzen voornamelijk op gewelddadige wijze verlegd of bevochten: in oorlogen, bloedige afscheidingsconflicten etc. Wordt het niet tijd dat ook het verleggen van grenzen tot een zaak van democratische zelfbeschikking wordt?

Als in een democratie de wil van het volk doorslaggevend is, waarom zou dan in de Oekraïne, bijvoorbeeld, het verlangen van een fors deel van de bevolking er niet toe doen? In Schotland heeft de bevolking kunnen stemmen vóór of tegen onafhankelijkheid. Waarom zou hetzelfde niet mogen gebeuren in Oost-Oekraïne?

Waar identiteit de motiverende factor is voor conflicten over grenzen, zullen de gewelddadigheden niet eerder ophouden dan dat tegemoet is gekomen aan de eis tot herdefiniëring van de grenzen.

Zeker, ook identiteit is niet eenduidig. Meestal is zij eerder gelaagd, met de mogelijkheid dat er iets bijkomt. (Zo voel ik mij behalve Amsterdammer en Nederlander ook Europeaan.) Maar dat is geen reden om het belang van identiteit te relativeren, integendeel. Identiteit, als het collectieve antwoord op de vraag ‘wie ben ik’, is een zaak van levensbelang, zeker in onzekere tijden. Zij geeft nl ook antwoord op de vraag ‘op wie kan ik rekenen’ en ‘met wie solidariseer ik me’, in geval van nood of conflict, en dat in een wederkerige verhouding. Net doen alsof identiteit er niet toe doet, of er niet toe zou mogen doen, is politiek dus buitengewoon onverstandig. Wie er geen rekening mee houdt, zal vroeg of laat stuk lopen op de werkelijkheid. 

Cruciaal zou moeten zijn het principe van menswaardigheid. Dit is van groter belang dan het per se willen negeren van identiteit als beslissende factor in concrete situaties.







[wordt vervolgd]

dinsdag 7 oktober 2014

Waarom ik vóór een kalifaat ben/was: het islamitisch ideaal als strijdmiddel tegen ISIS (en waarom deze strategie niet werkt...)




Gelet op het nieuws moge het absurd lijken om de Islamitische Staat in Irak en Syrië (ISIS) serieus te nemen als gesprekspartner en om terughoudend te zijn in het gebruik van (Westers) geweld; toch zou ik dat willen voorstellen. Als voormalig pacifist blijf ik moeite houden met het feit dat Nederland halsoverkop de oorlog heeft verklaard aan de IS. Zijn er niet andere mogelijkheden? Hebben we andere opties uitgeprobeerd?

ISIS wil een kalifaat stichten en dat spreekt sterk tot de verbeelding, zoals blijkt uit het aantal jongeren uit Westerse landen dat naar Syrië vertrekt. Het kalifaat is een ideaal dat reeds eeuwen leeft in de islamitische wereld. Waarom wordt dit volkomen genegeerd? Zouden we voor een oplossing niet daarbij moeten aanknopen? Wat zou er gebeuren wanneer we ISIS zouden houden aan het eigen ideaal? - waarbij ik er vanuit ga dat vroegere kalifaten nooit bekend stonden als moorddadige dictatuur, maar als een samenlevingsvorm waarin ruimte was voor andersgelovigen, zoals door menig islamgeleerde wordt beaamd.

Bevolkingsgroepen (zoals de Koerden) die niet onder het regime van ISIS willen komen, dienen te worden gesteund in hun zelfverdediging, ook met wapens. Maar dat is nog iets anders dan het willen vernietigen van deze nieuwe politieke entiteit in het Midden-Oosten. Temeer daar zij een islamitisch ideaal met grote symbolische waarde wil realiseren, wat door velen serieus wordt genomen, maar niet door het Westen, zo lijkt het. 

Bombardementen hebben tot nu toe weinig bereikt, en het is zeer de vraag of het ooit zal lukken om ISIS werkelijk onschadelijk te maken; daarvoor is het idealisme en het enthousiasme van de ISIS-strijders te groot. Verder betwijfel ik ernstig of een militaire interventie tot iets positiefs zal leiden. Zie Afghanistan. Zie Irak. Wat hebben de militaire interventies van Amerika c.s. gebracht? Vooral veel (meer) ellende, en geen vrede.

Het is dus twijfelachtig of de huidige oplossing, militaire interventie, ooit zal brengen wat zij belooft. Tot nu toe heeft de oorlog tegen ISIS de gewelddadigheden alleen maar vergroot. Verharding van de standpunten zal het gevolg zijn. En hoeveel ellende zullen de bombardementen door VS c.s. aanrichten onder de burgerbevolking?

Ook rijst de vraag of het wel aan het Westen is om het conflict tussen Soennieten, Sjiieten en Koerden (inclusief de radicale facties daarbinnen) te willen beslechten, vooral wanneer het conflict in naam van de Islam wordt uitgevochten? Hebben 'wij' niet al genoeg ellende aangericht? Zouden Westerse landen niet een andere rol op zich moeten nemen?

Het Westen heeft gekozen voor de strategie van de vernietiging: zoals tegen ongedierte verdelgingsmiddelen worden ingezet, zo moet ISIS worden vernietigd. Deze benadering heeft in het Midden-Oosten tot nu toe niets opgeleverd, integendeel. En begrijpelijk: we hebben immers met mensen te maken.

Mij lijkt de omgekeerde benadering effectiever. Hoe kunnen we dichter bij de mensen komen die beschouwd worden als vijand? Wat drijft hen? En zijn die drijfveren ergens herkenbaar? Om Spinoza te citeren: Neque ridere, neque lugere, nec detestari, sed intellegere. (Niet belachelijk maken, noch betreuren, noch verachten, maar verstaan.) Op die manier komen we dichter bij een menswaardige oplossing, waarbij we ISIS-aanhangers kunnen aanspreken op hun humaniteit (en elk idealisme is een engagement gemotiveerd vanuit humaniteit, hoe verwrongen of vervormd ook in z'n uitwerking), i.p.v. hen als onmensen te beschouwen met louter kwaadaardige bedoelingen.

Daarom ben ik voor de paradoxale aanpak: ruil het geweer in voor een uitgestoken hand. Spreek de aanhangers van een islamitische staat aan op hun goede bedoelingen en daarmee op hun humaniteit! Neem het ideaal waar ISIS zegt voor te staan (het stichten van een kalifaat) serieus, geef hen daarin een kans en maak hen verantwoordelijk voor het resultaat. Wat je ook mag vinden van een kalifaat, het massaal afslachten van andersgelovigen is (bij mijn weten) nooit onderdeel geweest van een kalifaat. Oorlogvoeren zal die goede bedoelingen en humaniteit alleen maar dieper weg steken, in de zin van onzichtbaar maken. In plaats daarvan: houdt ISIS aan het eigen ideaal!

Dit voorstel moge irrealistisch lijken, en er is zeker méér nodig, maar is het werkelijk een onzinnige optie? Ik geloof niet dat morele overreding gewelddadigheden kan stoppen. Wel denk ik dat het vruchtbaarder is om humaniteit in het vizier te houden, als leidraad voor acties, dan om simpelweg uit te zijn op vernietiging, zoals herhaaldelijk is uitgesproken door regeringsleiders van Westerse mogendheden, toen zij ten oorlog trokken tegen ISIS. En waarom dan niet het beroep op humaniteit tot  uitgangspunt maken, zoals belichaamd door het kalifaat, dat diezelfde ISIS hoog in het vaandel heeft en dat in principe wordt gedeeld door een groot deel van de islamitische wereld!

Als niet-moslim zou ik niet willen leven in een kalifaat, maar dat zegt niets. Velen zouden dat wel willen. Zij voelen zich niet thuis in Westerse of Westers ingerichte samenlevingen, omdat zij daar niet voluit hun godsdienst kunnen beleven. Zij willen leven in een land waarvan de maatschappelijke en culturele orde volledig wordt bepaald door hun godsdienstige overtuigingen, en met name de sharia. En dat lijkt mij hun goed recht. Waarom zouden zij dat niet mogen willen?

Kan een oorlog ooit een diepgeworteld ideaal doen verdwijnen? Kan een symbool worden gedood? Het tegendeel is het geval: de aanhang blijkt alleen maar te groeien. En duizenden zijn bereid hun leven op het spel te zetten voor het kalifaat. De vraag is: hoe zouden wij dit serieus kunnen nemen zonder onze eigen principes op te geven?

Het is duidelijk dat militante moslims in Westerse landen worden tegengewerkt om hun ideaal alhier te realiseren. En terecht: in het Westen willen de meesten (niet-moslims, maar zij niet alleen) niet leven in een land waarin de wetten en de gewoontes worden bepaald door de Islam. Prima, en ook wij hebben daar het recht toe. Maar maakt dat het islamitisch ideaal ongeldig?

Idealen hebben een buitengewoon aardse kant: de locatie. Om hen in praktijk te brengen en om te ervaren wat zij waard zijn, is een experimentele plek nodig. Dat geldt ook voor islamitische idealen. Hun locatie dient groter te zijn dan het eigen huis of de familie. Zoals we ondertussen weten, beperken islamitische idealen zich niet tot het persoonlijke leven. (Dit is de vorm die Westerse idealen ondertussen hebben aangenomen: verander de wereld, begin bij jezelf, en dan blijft het meestal bij dit laatste.) Islamitische idealen betreffen een totaalpakket, inclusief cultuur, maatschappelijke orde en rechtspraak. Vanouds heet dat totaalpakket: het kalifaat, en ISIS zet zich er voor in om het te realiseren.

In plaats van militair in te grijpen, lijkt het me beter om het tot een zaak van de islamitische wereld te maken. Zij zou het theater moeten bepalen waarbinnen ISIS opereert, en niet het Westen. ISIS zegt een ideaal te willen verwezenlijken dat al eeuwen leeft en diepe wortels heeft in de Islam. Zou het dan niet veel effectiever zijn wanneer islamitische landen zich ermee gaan bemoeien? Het kalifaat is geen Westers ideaal; is het dan aan ons om ISIS de maat te nemen? Ik zou zeggen: laat dat in eerste instantie over aan de cultuur waarin het kalifaat een ideaal is, de islamitische.

Overigens vermoed ik dat de meeste moslims (en met name moslima’s) er achter zullen komen dat ze eigenlijk niet willen wat ze nu wel willen: een voluit islamitische staat, ingericht en geregeerd volgens de voorschriften van ruim 1400 jaar geleden. Echter, dat kan ik wel vinden, maar het zal niemand overtuigen. Men zal zelf de ervaring moeten maken.

Zoals wij niet willen dat ons door anderen wordt verteld hoe wij behoren te denken en te leven, zo willen ook moslims dat uiteraard niet. Het zijn immers mensen zoals wij dat ook zijn, nl met een verlangen naar zelfbepaling en in staat tot leren uit ervaring. Ik zou zeggen: laat hen die ruimte, en wel door een kalifaat in het leven te roepen waarin zij volgens eigen inzichten kunnen samenleven.

Wordt het niet tijd dat een (soennitisch) islamitische staatsvorm in praktijk wordt gebracht, zodat iedereen hem op zijn merites kan beoordelen? Idealen, ook islamitische, zullen nooit worden bijgesteld wanneer zij niet de kans krijgen om te mislukken aan de werkelijkheid. (Met de Sovjet-Unie is hetzelfde gebeurd, en we weten nu wat we van een 'socialistische heilstaat' kunnen verwachten.)

ISIS is niet per se de aangewezen kandidaat om het ideaal van een islamitische staat in praktijk te brengen. Wel betreft het een nieuwe politieke entiteit die zegt haar agenda voluit hierop te hebben ingericht. Laat de wereldgemeenschap ISIS daar dan ook aan houden! Onder het motto: bestrijd niet je tegenstander door hem te willen vernietigen, maar houdt hem aan zijn woord als hij idealen zegt te willen waarmaken die aanspraak maken op het realiseren van meer humaniteit!

Laat ISIS aantonen wat het betekent om in de 21ste eeuw een eeuwenoud ideaal, het kalifaat, te realiseren. Het is aan de islamitische wereld om vervolgens lering te trekken uit deze ervaring. Zo niet, dan blijft het als een utopie voortspoken en zal het ideaal nooit aan een grondige realiteitscheck worden onderworpen.

Een extra voordeel is dat moslims die zich niet thuis voelen in Westerse landen de gelegenheid krijgen om iets te doen aan die onvrede: zij kunnen gaan wonen in hun ‘beloofde land’. Westerse landen zullen wat dat betreft nooit aan hun wensen voldoen. Is het dan niet beter dat zij mee gaan bouwen aan een samenleving die ideologisch wel bij hen past? Waarom zouden wij hen hier willen houden? Moslims die geloven in het heil van een kalifaat kunnen daar beter in een Islamitische Staat aan werken dan in het Westen. Door ISIS te willen vernietigen, ontneem je hen deze mogelijkheid. (Westerse landen die terugkerende ISIS-strijders vrezen - en die vrees is goed voorstelbaar - , zouden hen vooraf voor de keuze kunnen stellen: reis je af naar Syrië, dan verlies je je paspoort. Waarschijnlijk zal het weinigen weerhouden, maar de consequenties zijn duidelijk. Het kalifaat is geen speeltuin.) 

Genoeg redenen dus om te stoppen met de poging om ISIS van de aardbodem te laten verdwijnen.

Moeten Westerse landen dan hun handen volledig aftrekken van hetgeen gebeurt in het Midden-Oosten? Nee, er is reden om actief te blijven, maar dan aan de zijlijn, en wel heel letterlijk: territoria waar de (soennitische) ISIS niets te zoeken heeft, dienen verdedigd te worden tegen zijn expansiedrift. Ik denk met name aan de gebieden waar Koerden en Sjiieten dominant zijn. Zij dienen gesteund te worden om een tegenmacht te kunnen vormen, sterk genoeg om de ISIS een halt toe te roepen. (Ik vind het dan ook onbegrijpelijk dat de Koerden niet meer steun krijgen in hun verdediging van de stad Kobani.)

Verder zou het Westen moeten afzien van geweld. Zolang wij in oorlog zijn met ISIS, worden wij uiteraard beschouwd als vijanden. Maar als dat niet langer het geval is, is er geen reden om te menen dat de jihadstrijders het nog langer op ons gemunt hebben. Hun hoofddoel is een kalifaat voor moslims in het leven te roepen, en niet iets anders. (Menen dat ISIS ook wil oprukken naar het Westen is niets anders dan een goed gelukte propagandastunt en een teken van Westerse zelfoverschatting, alsof alles om ons zou draaien.)

Kortom, er zijn goede redenen om ISIS met rust te laten, mits hij zich weet te begrenzen in zijn expansiedrift. De Westerse wereld zal er meer voordeel bij hebben om het kalifaat te laten voortbestaan, dan om te proberen het te vernietigen. Door de dialoog aan te gaan, brengen we een waarde in praktijk die Westerse samenlevingen hoog in het vaandel hebben staan en spreken we aanhangers van een Islamitische Staat aan op hun goede bedoelingen en humaniteit. Het Westen moet niet de vijand willen zijn van ISIS. Maak de Islamitische Staat tot een zaak van de islamitische wereld. En verder is het aan de islamitische wereld om te beoordelen of het kalifaat nog steeds een levensvatbaar ideaal is.




Post Scriptum
[dd 17-2-15]

... en waarom deze strategie niet werkt en het pleidooi niet deugt

Ik moet terugkomen op mijn bovenstaande pleidooi vóór een kalifaat als strijdmiddel tégen ISIS. Ik ging er nl van uit het islamitische kalifaat, als ideaal én zoals het ooit is gerealiseerd, nooit zo erg kon zijn als hetgeen ISIS nu in praktijk brengt; in die zin dacht ik dat het kalifaat-ideaal een correctie zou kunnen betekenen voor wat er nu in de naam van dat ideaal gebeurt.

Echter, dit blijkt wensdenken te zijn geweest. Er is alle reden om te menen dat ISIS juist wel bezig is een ideaal te verwezenlijken zoals het ooit in de tijd van de profeet en enige tijd daarna praktijk was. Er waren hier en daar reeds aanwijzingen dat dit het geval was, maar meningen die je ooit hebt gevormd en ook verdedigd, blijken hun eigen blindheid met zich mee te brengen.

Een tekst die voor mij inzichtelijk maakte hoe ISIS zich verhoudt tot het kalifaat-ideaal, is ‘What ISIS really wants’ van de hand van Graeme Wood (The Atlantic, March 2015). Dit artikel maakt korte metten met elk wensdenken w.b. het nagestreefde kalifaat.

Niet alleen maakt het artikel duidelijk dat ISIS-strijders idealisten zijn (er spelen ongetwijfeld ook andere factoren, maar dat doet niets af aan de factor ‘idealisme’); ook wordt duidelijk dat de objectieven én de strijdwijze van ISIS theologisch geheel en al gerechtvaardigd zijn, en dat zij die theologische onderbouwing ook bewust zoekt. De missie van ISIS is door en door religieus.
Ook maakt het artikel duidelijk waarom het Westen noch beledigers van de profeet etc de enige vijanden zijn van ISIS; minstens zo belangrijk zijn mede-moslims (in de islamitische wereld en daarbuiten) die er een ‘onjuiste’ leef- en denkwijze op nahouden, en dus dienen te worden gecorrigeerd, dan wel bestreden, ja, gedood. Buiten-territoriale acties van ISIS zijn er dus op gericht om onder de moslimbevolking het kaf van het koren te scheiden.

Het heeft dus geen enkele zin om het kalifaat-ideaal te willen opvoeren als een mogelijkheid om ISIS tot meer humaniteit te bewegen, - als zij daar al gevoelig voor zou zijn. ISIS wil niets anders dan de meest oorspronkelijke vorm van het kalifaat (ten tijde van de profeet) opnieuw in praktijk brengen, inclusief de verbreiding ervan.

Ook mijn optimisme op lange termijn blijkt een fata morgana. Menen dat moslims zelf de historische ervaring moeten maken, door hen te laten ervaren wat hun ideaal in de praktijk waard is (in analogie met het socialisme van de Sovjet-Unie), zodat zij er lering uit kunnen trekken en het ideaal achter zich kunnen laten, is niet meer dan wensdenken. Er blijken namelijk zoveel excuses voor mislukking in het kalifaat-ideaal te zijn ingebouwd (zoals het aantal kaliefs en de Eindtijd-gedachte), dat het welhaast onmogelijk is om dit ideaal te laten mislukken aan de werkelijkheid. Om met Popper te spreken: het is een ideaal dat niet gefalsificeerd kan worden, daar elke tegenslag of mislukking kan worden geïnterpreteerd als een bewijs voor zijn waarheid.

Kortom, het gehele bovenstaande stuk is gebaseerd op verkeerde veronderstellingen, en daarmee onzinnig.

(Het artikel van Graeme Wood is te vinden op:


vrijdag 26 september 2014

Stop met bombarderen, respecteer het belang van identiteit en trek nieuwe grenzen. Pleidooi voor een alternatieve oplossing voor het conflict in Irak/Syrië en de Islamitische Staat.



Met stijgende verbazing volg ik hoe in korte tijd Westerse landen tot een brede alliantie zijn gekomen met als doel de vernietiging van de Islamitische Staat (IS). Zal het werken? Het is niet de eerste keer dat het Westen heeft besloten om door middel van bombardementen een democratische vrede af te dwingen. Denk aan Afghanistan en Irak. Wat is ervan terecht gekomen?

Ook bij deze missie heb ik mijn vraagtekens. Wat maakt de IS opeens zo’n bedreiging? Er wordt zelfs gesproken over een bedreiging van de wereldvrede... In ieder geval wordt de bedreiging zo groot geacht dat tal van landen (inclusief Nederland) ten strijde trekken. Hoezo? En waarom nu opeens?
De onthoofdingen uitgevoerd door de IS zijn verschrikkelijk, maar rechtvaardigt dat het militaire ingrijpen dat nu gaande is? (Overigens verschillen de directe tegenstanders van de IS in de regio, m.n. de sjiitische Asaib al-Hak, slechts in het feit dat zij hun wreedheden niet publiek maken en op Youtube zetten.)
Duizenden zijn op de vlucht voor de IS, en dat is buitengewoon vervelend, maar zijn er niet reeds honderdduizenden gevlucht door het aanhoudende geweld in Syrië de afgelopen jaren? (Om van andere regio’s in de wereld, zoals in Afrika, maar te zwijgen.)
Er zijn honderden jongeren uit Westerse landen die de zijde van de IS hebben gekozen en er gaan vechten. De kans is groot dat zij getraumatiseerd dan wel wraakzuchtig of getraind in grote vijandschap terugkeren. Ongetwijfeld vergt dat grote waakzaamheid, maar is dat een reden om massaal ten strijde te trekken?
Ik zal niet ontkennen dat de IS barbaars is, maar wat maakt deze nieuwe entiteit in het Midden-Oosten nu opeens zó gevaarlijk, dat zoveel landen menen erop te moeten duiken, met uiterst zwaar militair materieel? Bij het versterken van een zwakke tegenpartij, zoals de Koerden, kan ik me nog iets voorstellen. Maar het 'vernietigen van de IS' (Obama)?? Vanwaar deze ultieme agressie?

Gelet op eerder nieuws kan ik niet anders zeggen dan dat de berichten over (reactie op) IS erg lijken op die over Al Qaida, met dit verschil dat IS het net iets anders aanpakt. Is er reden voor extra paniek? Ik zou niet weten waarom. Voor wat ik de afgelopen weken zie gebeuren, laat het Westen zich wel erg gemakkelijk provoceren tot actie, in vergelijking met eerdere situaties. Of heeft het andere motieven of bedoelingen die niet kenbaar worden gemaakt?

Ik blijf me verbazen. Mij ontgaat de goede, geloofwaardige reden voor het enorme tromgeroffel van de afgelopen dagen. Ik begrijp niet waarom de IS opeens het grote verschil maakt, in vergelijking met andere, veel grootschaliger gruwelijkheden. (Denk aan de oorlog van Assad tegen zijn eigen bevolking.) Waarin schuilt opeens het gevaar van de IS voor de wereldvrede? Nogmaals, ik zie het niet.

De vraag blijft: kan het anders? Is er een andere, vreedzamere oplossing voor het conflict in het hart van het Midden-Oosten? Is er een uitweg uit deze, steeds meer haat en geweld genererende oorlog? Ja, wanneer we ons niet laten intimideren door de propaganda van beide kanten, en nuchter kijken naar wat er gaande is. Mijn voorstel: stop met bombarderen, respecteer het belang van identiteit en trek nieuwe grenzen. Irrealistisch? Dat moet nog blijken.

In de ogen van buitenstaanders dreigen de wreedheden en het bloedvergieten in Irak-Syrië alles te reduceren tot één kolk van geweld en razernij. Maar hoe bizar het ook mag klinken, er zit patroon in de gewelddadigheden: het conflict speelt zich namelijk langs bepaalde lijnen af. En dat zijn lijnen van identiteit: Soennitisch, Sjiitisch en Koerdisch. Wordt het niet tijd om ons af te vragen wat daar de betekenis van is?

Het Westen lijkt er alles aan te doen om de oude landsgrenzen te herstellen, maar waarom eigenlijk? Alleen dictators wisten tot nu toe de diversiteit aan identiteiten binnen Irak en Syrië bijeen te houden. Nu hun macht is gebroken, is er niets meer dat de verschillende groepen binnen één land bijeen houdt, behalve een fictie uit het verleden, in het leven geroepen door Engelsen en Fransen in het begin van de 20ste eeuw (het Sykes-Picotverdrag). Wie kan nog volhouden dat de eerdere landsgrenzen nog enige legitimiteit hebben? In de geschiedenis zijn grenzen nooit voor eeuwig gebleken. Waarom dan nu wel?

Waarom niet ernaar streven om het hele gebied van Irak en Syrië op te splitsen in drie zelfstandige landen langs lijnen van identiteit: Koerdisch, Sjiitisch, Soennitisch? Waarom de lijnen waarlangs gevochten wordt niet serieus nemen als grenzen die ergens voor staan en die voor de verschillende bevolkingsdelen ertoe doen? Zou daarmee niet een sterke aanjager van de vijandelijkheden de wind uit de zeilen worden genomen?

Achtergrondgedachte is de volgende. Identiteit blijkt het waard om voor te vechten. Zij staat voor gemeenschap en zorgt voor solidariteit. Wordt identiteit geen recht gedaan, dan zal de meest extreme groep zich opwerpen als de hoeder en voorvechter van die identiteit en alles naar zich toetrekken, - iets wat je nu met IS ziet gebeuren in het soennitische deel van Irak-Syrië. Wordt identiteit erkend, zich vertalend in een afgebakend grondgebied, dan verliest ook die extreme groep haar bestaansrecht, en komt er weer ruimte voor pluriformiteit (ook al is dat binnen de beperkte grenzen van een identiteit, - in dit geval de soennitische). Mate waarin recht kan worden gedaan aan pluriformiteit hangt af van de mate waarin men zich (niet) bedreigd voelt.

Overigens lijkt identiteit de belangrijkste blinde vlek te worden in (Westers) politiek denken. (Zie ook Nigeria en Oekraïne.) Alsof zij geen rol mag spelen. We kunnen het vervelend vinden, maar identiteit is nu eenmaal een belangrijke factor in de vorming van gemeenschappen, temeer daar identiteit en solidariteit sterk met elkaar samenhangen: je solidariseert je met degenen met wie je je identificeert. Identiteit is het collectieve antwoord op de vraag wie ik ben. Tot welk ‘wij’ behoor ik? Niemand ontkomt aan deze vraag, hoe gelaagd of veelzijdig het antwoord ook moge zijn. Bovendien raakt de kwestie van identiteit aan een basisbehoefte, nl erkenning. We willen erkend worden in wie we zijn en wel door de ander. Veel conflicten blijven onbegrijpelijk wanneer deze basisbehoefte niet wordt meegenomen.

Identiteit is op dit moment een van de belangrijkste thema’s in de politiek, - of zou het moeten zijn. We ontkomen er simpelweg niet aan. Het negeren leidt gemakkelijk tot beleid dat rationaliteit als richtlijn heeft, - iets waar niemand warm voor loopt en waardoor gevoelige kwesties niet onder ogen worden gezien. In conflictsituaties zal het rationeel negeren van het belang van identiteit leiden tot oplossingen die het geweld en bloedvergieten eerder zullen vergroten dan verminderen (zoals nu aan het gebeuren is in Irak-Syrië). De identiteitskwestie laat zich niet het zwijgen opleggen door bombardementen. Integendeel, de reactie zal slechts extremer worden. Geweld is de ultieme manier om respect en erkenning af te dwingen waar deze systematisch worden onthouden. Waarom wordt er in het zoeken van een oplossing voor de conflicten in Irak-Syrië geen rekening gehouden met het belang van identiteit?

Daar komt bij dat in de berichtgeving veel aandacht uitgaat naar de ideologie van de IS, maar wat wil de bevolking? De ideologische soep wordt extreem opgediend, maar wordt nooit zo heet door de bevolking gegeten, laat staan lekker gevonden. Het is slecht voorstelbaar dat de hele bevolking achter de extremistische politiek staat. Zullen de verschillende bevolkingsgroepen in Irak-Syrië nog bereid zijn tot bloedige vijandelijkheden wanneer een driedeling in het vooruitzicht wordt gesteld? De meeste burgers zullen vrede willen, om het dagelijks leven weer op te pakken, te gaan werken, kinderen naar school etc.

In plaats van met nog meer geweld het conflict te willen beslechten, zou het beter zijn wanneer het Westen de moed opbracht om oude dogma’s over landsgrenzen en multireligieus samenleven op te geven, zodat er ruimte komt voor pragmatische oplossingen. Deze zouden om te beginnen de identiteitskwestie serieus moeten nemen, ook wanneer dat niet strookt met het politieke streven van Westerse landen binnen hun eigen grenzen. Het Midden-Oosten is op dit moment niet gebaat bij Westerse verworvenheden op het gebied van multireligieus samenleven. Het is gebaat bij erkenning van verschillen langs de identiteitslijnen die nu het conflict bepalen.

Kortom, het Westen zou van gewelddadige inmenging moeten afzien en het initiatief nemen tot het herzien van grenzen in de conflictgebieden, waarbij identiteit en solidariteit zoals beleefd door de betrokken bevolkingsgroepen leidraad is. Alleen zo kan een stap gezet worden naar pacificering van de regio. Zo niet, dan zal het geweld slechts pauzes kennen en telkens weer oplaaien, met mogelijke uitbreiding naar het Westen.

Mocht de lezer de argumentatie voor deze alternatieve oplossing niet overtuigend vinden, dan ben ik benieuwd naar het waarom. Wat kunnen redenen zijn die tegen haar pleiten?

maandag 14 juli 2014

Kunst: schoonheid, opnieuw! Geen therapie a.u.b.


Vanochtend was ik in het Rijksmuseum. Eerst naar Rembrandt en Vermeer. Begrijpelijk dat hun werk tot de topstukken van de collectie wordt gerekend. Ik werd getroffen door de schoonheid van sommige schilderijen. Geweldig! Kom er te weinig, dacht ik bij mezelf. Een bezoek aan het Rijksmuseum is een oefening in schoonheid!

Wat me stoorde waren de interventies van Alain de Botton. Toen ik de gele vellen met commentaar van de levenskunstfilosoof voor het eerst zag, vroeg ik me af wat ze er deden. Het duurde even voordat ik me realiseerde dat het tekstjes waren van de manifestatie ‘Art is Therapy’.

De commentaren kwamen op mij over als moraliserend en belerend vanuit een andere wereld. Zelden zag ik een verband tussen de boodschap van Alain de Botton en het werk waaraan zij refereerde. In ieder geval was zijn associatie bij het werk nooit de mijne. Het was zoiets als massaal staan wachten voor een stoplicht, en iemand op een projectiescherm aan de andere kant van het kruispunt begint over de stressvolle gevolgen van de industriële revolutie, terwijl ik gewoon onderweg ben om mijn zoontje naar de basisschool te brengen.

Wat me nog het meest stoorde was de stijl: de toeschouwer werd in de ‘wij’-vorm aangesproken, terwijl het overduidelijk een uitvergroting betrof van De Botton’s eigen hang ups en zorgen. Zijn boodschappen zouden misschien nog enigszins te pruimen zijn geweest, wanneer hij het persoonlijk had gehouden en elke ‘wij’ en ‘ons’ had vervangen door ‘ik’ en ‘mijn’. Dan had ik kunnen bedenken hoe ik zelf over de kwestie dacht. Nu werd mij iets opgedrongen in de naam van een onbestaand ‘wij’ en werd mij een zgn wijze les voorgehouden waar ik zelden aansluiting bij had.

Mensen die blij zijn met de boodschappen van Alain de Botton zijn het waarschijnlijk ook met vrome dagsluitingen en tegeltjeswijsheden in de sfeer van levenskunst.

In de aankondiging staat dat de manifestatie de nadruk legt op ‘het therapeutische effect dat kunst kan hebben en de levensvragen die kunst kan beantwoorden’. Om die redenen ben ik nog nooit naar een tentoonstelling gegaan. En de commentaren van De Botton hebben daar niets aan veranderd, integendeel. Geef mij maar schoonheid!