zaterdag 21 januari 2017

TRUMP, WHO THE F•CK IS TRMP?

Gisteren is Trump ingezworen als president van de VS. Eerlijk gezegd kan ik me er niet meer zo druk over maken. Alle media staan er bol van. Alsof een wereldpresident is gekozen, die een dictator dreigt te worden, en ons allemaal naar zijn pijpen gaat laten dansen. Alsof ons aller lot hangt aan één man.

Wat een waanzin. Natuurlijk, de Amerikaanse politiek zal veranderen. En ja, Europese Trumpjes zullen zich gesterkt voelen. Maar zijn we opeens allemaal schaapjes die door één verkeerde herder het ravijn in worden gestort?

Kom op, kom bij zinnen, en laat die clown aan de andere kant van de Grote Plas zijn show opvoeren. Ben niet van plan om me in mijn stemming en handelen tot lijdend voorwerp te laten worden van een president in Verweggistan.

Waar is opeens onze zelfbeschikking gebleven? Hoeveel macht kun je iemand géven (door hongerig te zijn naar elk nieuwtje over deze man)? Sinds wanneer ben ik als burger van een moderne democratie onderworpen aan de luimen van een regeringsleider, laat staan een regeringsleider van een vreemde mogendheid? Ben ik Amerikaans staatsburger? Trump kan van alles beweren, en doen, maar waarom zouden wij Europeanen daarop reageren, laat staan ons erdoor laten leiden? Hebben wij behoefte aan een obsessie?!

Bovendien, als ik me dan toch verplaats in de situatie van een Amerikaan, het grote voordeel van Trump is dat hij het spel open en bloot speelt, hetzelfde spel dat door andere presidenten met heel veel schijnbare gematigdheid werd gedempt en aan het oog onttrokken. (Obama had een mooi verhaal, maar heeft hij veel kunnen bereiken?) Grote kans dat de nieuwe president niet heel veel anders kan doen dan zijn voorgangers, met dit verschil dat hij er geen doekjes om windt. Misschien is hij er te arrogant voor, misschien is hij te dom om het gebruikelijke spelletje te spelen. In ieder geval zullen tal van mechanismen in de Amerikaanse politiek overduidelijk worden.

Ik zou zeggen: wees er blij mee. Niemand wordt nog langer in slaap gesust met mooie woorden. Ditmaal zullen zowel de woorden als de daden duidelijk zijn. Geen verhullingen meer. Het politieke machtsspel zal zó duidelijk zijn dat het een stuk gemakkelijker zal worden om ertegen in het geweer te komen en tegenmacht te ontwikkelen.

Wellicht dat wij Europeanen er ook mee te maken krijgen. Want ja, dat kan niet worden ontkend: Amerika is een belangrijke speler op het mondiale toneel. Misschien dat zijn beleid ook ons Europeanen een wake-up call zal bezorgen: eindelijk loskomen van onze grote broer die ons ruim 70 jaar geleden uit de penarie heeft geholpen en die ons sindsdien in bescherming heeft genomen, en niet in de laatste plaats tegen onszelf.

Het wordt tijd dat Europa niet langer onder curatele staat, zich ontworstelt aan schuldbeladen afhankelijkheid van zijn vroegere redder, en weer op eigen benen gaat staan, los van de beschermende spierballen van Amerika. Laten we als mondiale speler volwassen worden en de Amerikaanse bemoeizucht de deur uit schoppen.

Anyway, als Trump c.s. dan toch desastreuze maatregelen zal nemen, met gevolgen waar zelfs wij mee te maken krijgen, kleine troost: alles verandert; niets is voor altijd. En vier jaar Amerikaanse politiek zullen we heus overleven!

Er is geen enkele noodzaak om Trump tot onze nieuwe obsessie te maken. Door alsmaar bezig te zijn met hem, bereiken we alleen maar het tegendeel: we houden Trump in een machtige positie, en vergroten deze onnodig, en wel door hem die macht te géven, zelfs buiten zijn eigen land! (Of is het de bedoeling dat wij ook hier Trumps aan de macht krijgen, door hetzelfde ideologische raamwerk te adopteren?) Europa is geen Amerika, ook niet het verlengstuk ervan. We doen er beter aan voor onze eigen zaak te gaan staan.


[29-1-17]
P.S.
In antwoord op enkele reacties nog het volgende.

Ik volg het nieuws over Trump’s beslissingen met verbijstering. Tegelijk verbaas ik me ook, nog steeds, over de intensiteit waarmee elke stap van Trump wordt gevolgd door onze media. (Als je simpelweg het nieuws volgt, weet je ondertussen beter wie er in de Amerikaanse politiek een hoofdrol spelen dan in de Nederlandse politiek, laat staan in de Europese.)

Mijn kanttekening erbij is tweeledig. Ten eerste: Trump is geen politicus waar wij direct mee te maken hebben. Hij zetelt noch in Den Haag, noch in Brussel. Natuurlijk is het belangwekkend om te volgen wat er in Amerika gebeurt, maar ik zie nog steeds niet waarom wij het tot onze zaak zouden moeten rekenen. We hebben er geen directe invloed op, en de Amerikanen zelf zijn mans genoeg om zich te verzetten tegen het beleid van Trump. (Ik volg met grote interesse hoe zij dat doen; misschien kunnen wij er nog iets van leren.)

Ten tweede: het politieke framework van Trump sluit naadloos aan op dat van extreem-rechts in Europa. Door zoveel aandacht te besteden aan de politiek van Trump wordt gratis reclame gemaakt voor partijen als de PVV, Front National en AfD. Deze partijen hoeven in verkiezingstijd alleen maar de nieuwsmedia hun werk te laten doen: met hun koortsachtige, ja obsessionele nieuwsgaring rond Trump wordt discussie helemaal geframed ten faveure van deze partijen. Zijn politiek zet de agenda; hij bepaalt het discours. Wilders heeft niet eens zijn mond open hoeven te doen, en we hebben het toch allemaal over zijn parti pris (zoals nationalisme en anti-islam), ingegeven door iemand die aan de andere kant van de Grote Plas de lakens uitdeelt.

De vraag is: willen we dat? Willen we dat een politicus die niet binnen onze invloedssfeer ligt, wel onze politieke agenda bepaalt, met bijbehorende sfeer en discours?

Daar komt bij: de Amerikaanse situatie is niet dezelfde als de Europese. De problemen zijn ogenschijnlijk dezelfde, maar de context is een andere. (Denk aan de sociale zekerheid, Obamacare, de macht van religieus rechts: allemaal onvergelijkbaar met wat hier speelt.) De strijd tussen Republikeinen en Democraten in de VS is een geheel andere dan die tussen de waaier aan minderheidspartijen in Europese landen. (De partij van Trump heeft een electorale meerderheid, terwijl zijn geestverwanten in Europese landen zoals Frankrijk, Duitsland en Nederland nog steeds een minderheid zijn van 10 à 20 procent.)

Ik pleit er dus voor om eerst en vooral onze eigen politieke agenda te bepalen, en dit niet te laten gebeuren door een obsessie met een niet-Europese president in een niet-Europese context.

Tenslotte zou je je kunnen afvragen wat de rol is van een ‘intellectueel’ in deze roerige tijden.
Die rol is minstens, lijkt mij: niet die van nieuwscommentator, maar die van kritische aandacht voor het discours en hoe dit wordt geproduceerd. Plus het aandragen van verhelderende concepten waarmee een situatie of een discours kan worden geanalyseerd, of het creëren van dergelijke concepten.

zaterdag 16 juli 2016

Brexit, Nice, Turkije: iets gemeenschappelijks?

Brexit, bloedige aanslag in Nice, poging tot staatsgreep in Turkije: geen idee waar dit allemaal heengaat. Hebben deze gebeurtenissen iets met elkaar te maken? Is er een ‘onderliggend patroon’? Of staan zij los van elkaar?

Heb de neiging om deze gebeurtenissen met elkaar in verband te brengen, maar dat kan puur optisch bedrog zijn, omdat ze toevallig kort na elkaar plaatsvinden, in Europa of eraan grenzend, - afhankelijk van de vraag of je Turkije tot Europa rekent of niet.

Bij dit soort gebeurtenissen moet ik toch denken aan Huntington’s ‘Clash of civilizations’. Hoofdthema in het boek (dat velen slechts kennen uit kreten, helaas) is de rol van identiteit in de politiek, en met name in de internationale politiek. Identiteit wordt opgevat als antwoord op de vraag: ‘wie ben ik?’ ‘Wie is het ‘wij’ waartoe ik mijzelf reken of waartoe ik gerekend word?

In het geval van conflicten speelt identiteit een hoofdrol. Dit komt tot uiting in de vraag: met wie identificeer ik mij? En: met wie solidariseer ik me?

Volgens Huntington worden deze vragen na de Val van de Muur (1989) anders beantwoord dan eerder. In de huidige wereld is beschaving het ultieme antwoord op de identiteitsvraag geworden. (Westerse beschaving, Islamitische beschaving, Chinese beschaving, etc). Bij een conflict binnen een beschaving is de reactie geheel anders dan wanneer het conflict tussen mensen gaat uit verschillende beschavingen, ook al leven ze in hetzelfde land.

Vanuit dit perspectief bekeken, zouden de recente gebeurtenissen geduid kunnen worden als samenhangend en toch verschillend.

De Brexit is dan een voorbeeld van het eerste, namelijk als een conflict binnen eenzelfde beschaving. Britten zijn door de Brexit niet per se tot vijanden geworden van andere Europeanen; zij behoren immers tot dezelfde beschaving. De Brexit is eerder een intern Brits probleem. Lastig voor de EU, maar verder geen bron van solidariteitsconflicten.

Bij de aanslag in Nice speelt het tweede: de aanslagpleger is weliswaar een Frans staatsburger, maar van Tunesische afkomst en daarmee gerelateerd aan een andere beschaving, de Islamitische. De reactie is dus een heel andere: namelijk het ‘wij’ van de slachtoffers (Europees) versus het ‘zij’ van de dader (Islamitisch). Identificatie en solidariteit zullen lopen langs lijnen van beschaving, volgens Huntington. (Het is triest, maar niet te ontkennen, dat de reacties heel anders zouden zijn geweest, wanneer de aanslagpleger in Nice iemand van het Front National zou zijn geweest…)

Opmerkelijk is dat Huntington Turkije ziet als een land dat er tussenin zit, tussen twee beschavingen in: Europees en/of Islamitisch. Atatürk wilde van Turkije een seculier, Europees land maken; de Islamitische clerus ziet dat anders, en richt zich eerder op het Midden-Oosten en verder, de Islamitische wereld. Een gespletenheid dus. Het kan beide kanten op. Volgens Huntington zal dit dubbele zich ook tonen in interne conflicten. En dat lijkt nu te gebeuren bij de huidige poging tot staatsgreep: de hang naar de Islamitische wereld (Erdogan) versus de hang naar Europa (een deel van de militairen, - gesteund door een deel van de bevolking?).


Is dit een zinvolle duiding? En schieten we er iets mee op?

vrijdag 13 mei 2016

De vertrutting van Amsterdam


Amsterdam is in hoog tempo aan het vertrutten, met name in het zich uitbreidende centrum. Het ergste is de verdwijnende diversiteit. De overmaat aan dames in Bijenkorf-pakjes is schrikbarend, en dat vanaf 18 jaar. Plus paardenstaart, al dan niet rennend in het Westerpark. En het Happinez-gewauwel... Een zeker percentage fantasieloze netheid is nog wel te verdragen, maar dat wordt anders wanneer zij het straatbeeld gaat bepalen. Als het verschil met het centrum van Baarn of Bussum alleen nog te merken is aan de aantallen mensen, en niet aan hun pluriformiteit, dan is er iets mis met de stad die Russell Shorto prees als de ‘meest vrijzinnige stad ter wereld’. Van dat laatste is dan nauwelijks nog sprake.

Geef mij maar meer weirdo’s op straat, en minder ’t Gooi. Meer kunstenaars, en minder zakenlieden. Meer jongeren, en minder 55-plussers. Ik heb niets tegen mijn leeftijd, maar wel wanneer het krioelt van gedekte kleding en afgemeten kapsel, op fietsen met vering. Teveel fatsoen en netheid is killing voor Amsterdam.

Uiteraard zit er veel toerisme tussen. Tot voor kort vond ik het leuk dat velen mijn stad bezochten; het is immers niet zomaar een stad! De laatste tijd is het evenwel uit evenwicht. Te vaak krijg ik het gevoel bewoner te zijn van een Disneypark: niet leuk meer. En dat gaat gelijk op met de verandering in samenstelling van de bevolking, én de sfeer en het aanbod in de winkelstraten. Op straten als de Haarlemmerdijk zijn steeds minder ‘gewone’ winkels te vinden. Het is langzamerhand een cliché aan het worden, maar daarom nog niet minder waar: er komen steeds meer koffietentjes, ijssalons en voedingsshops bij. Waar zijn de bakker, de ijzerwinkel en de fietsenmaker gebleven?

Wanneer het zo doorgaat, wordt Amsterdam op den duur binnen de Ring één groot, ver-yupt en uniform Centrum, met steeds meer van hetzelfde, ook qua bewoners, waarbij mensen met een lager inkomen en met een afwijkende levensstijl gaandeweg naar buiten de Ring worden gedrukt. Willen we dat?

Anyway, dit jaar is voor het eerst dat ik wel eens denk: ik wil hier weg. In Amsterdam woon ik al enkele decennia. Ik heb de vertrutting stukje bij beetje zien toenemen. De vraag is wanneer het me teveel wordt. En waar dan heen? Het liefst binnen de stad die mij het liefste is, maar waar?

Ben voor een pluriform Amsterdam; dat is waarom ik van deze stad houd. Niet gesegregeerd, in aparte wijken, maar door elkaar heen. Ben benieuwd of dat zo blijft.

maandag 12 oktober 2015

Vóór of tegen islam: de verkeerde tegenstelling in vluchtelingendebat. Of: welke waarden willen we hooghouden in Europa?


Europa (en Nederland) dreigt meer en meer te worden verscheurd door een vreemd, doch reeds vertrouwd antagonisme: tussen islamhaters enerzijds en islamknuffelaars anderzijds. De ene groep wil niets met de islam te maken hebben; alles wat gezegd en gedaan wordt in de naam van deze godsdienst stelt men in een kwaad daglicht en wil men uit Europa weren. De andere groep is dermate onkritisch in de acceptatie van de islam, dat alles okay wordt geacht (van kledingsvoorschriften tot opvattingen over sekseverhoudingen), - al zou men iets soortgelijks bij inheemse godsdiensten (zoals katholicisme en calvinisme) niet met rust laten.

Vreemd, want sinds wanneer gaat het in Europa weer om de vraag of we voor of tegen (een) godsdienst zijn? Is dat niet een vraagstelling (en een strijd) die we al een tijdje achter de rug hebben? Zou het debat, ook politiek, dat antagonisme niet moeten overstijgen?

In deze tijden van crisis dringt zich de vraag op: welke waarden willen we hooghouden, verdedigen en cultiveren? Waar staat het huidige Europa voor? Wel, niet voor de waarden van één bepaalde godsdienst, noch ertegen. Waarvoor dan wel?

Als Europees burger ben ik niet vóór of tegen islam of moslims; ik ben vóór mensen en hun rechten als mens. Mensen in nood dienen geholpen, niet moslims. Moslim-zijn zou in Europa op de tweede plaats moeten komen, wat men er zelf ook van vindt.

En dit voorrang geven aan menszijn heeft z’n voor- en zijn nadelen. Laat ik het vertalen naar waarden die m.i. hoog in het Europese vaandel staan, of zouden moeten staan, juist ook nu in de vluchtelingencrisis.

Een voordeel is dat iedereen respect verdient, d.w.z. gezien worden als mens, met alles wat dat impliceert. En dat wederzijds: van ingezetene naar vreemdeling toe, en andersom.

Respect heeft twee kanten: het is een combinatie van welwillendheid en kritische zin; beide kunnen niet zonder elkaar, wil er werkelijk sprake zijn van respect. Enerzijds, welwillendheid zonder kritische zin betekent dat je een ander niet serieus neemt: hij of zij kan zeggen wat ie wil, van belang is het niet. Een dergelijke welwillendheid kan buitengewoon hooghartig zijn (‘wat je zegt vind ik onzin, maar goed, ik let er niet op’), of is simpelweg een vorm van neptolerantie. Anderzijds, kritische zin zonder welwillendheid ziet de ander slechts als tegenstander, en niet als medemens, met wie men bereid is samen te leven. In beide gevallen is er geen sprake van respect.

Er is geen reden om moslims dit respect te onthouden, en wel omdat zij in de eerste plaats mensen zijn, zoals iedereen. Geen uitzonderingspositie dus, zoals nu meer en meer dreigt te gebeuren met moslims: zowel in discriminerende zin, als ook in de zin dat zij buitengesloten worden van kritiseerbaarheid.

Uit respect als mensenrecht volgt ook een 'nadeel': men zal zich moeten oefenen in tolerantie. Tolereren doe je niet wanneer je iets leuk of aangenaam vindt, maar juist integendeel, wanneer iets je niet bevalt, of zelfs tegenstaat. Deze waarde is van vitaal belang in een samenleving die werkelijk pluriform wil zijn. (En laten we niet vergeten: in het groot is Europa de pluriforme samenleving bij uitstek, gelet op de rijkdom aan verschillen die dit continent bevolkt; het is zijn kracht!)

Tolerantie is niet alleen cruciaal, wil een democratie functioneren: daarin, immers, beslist een meerderheid; een minderheid zal er zich bij moeten neerleggen. Zij is meer. Tolerantie als samenlevingswaarde betekent ook: het dulden van leef- en denkwijzen waarin ik mij niet kan vinden, waaraan ik mij wellicht stoor, maar waarvan ik het bestaansrecht niet betwist. En dat wederzijds, - zoals bij elke waarde.

Wanneer respect en tolerantie niet meer worden erkend als waarden, wordt verschil een reden om zich voor de ander af te sluiten, en wordt ongenoegen uiteindelijk tot vijandschap. De vraag is of we een samenleving willen waarin dat normaal wordt.

Nu de vluchtelingencrisis Europa (en Nederland) als waardengemeenschap op scherp stelt, zou het politieke debat zich niet moeten laten framen door wel-of-geen-islam, maar zou moeten gaan over waarden als respect en tolerantie. Uiteraard is daarmee nog niet gezegd wat dat betekent voor de praktijk. Ook roepen deze waarden controverses op. (Denk aan de grenzen van vrije ruimte, aan politieke correctheid (en haar verkramptheden), aan (over)gevoeligheden en identiteit, aan de macht van de gekwetste, etc). Maar juist dat zou dan onderwerp van debat zijn.

De tegenstelling tussen islamhaters en islamknuffelaars moet worden overstegen, willen we niet een aantal stappen terug doen in de beschavingsgeschiedenis van Europa. In plaats daarvan zouden we ons de vraag moeten stellen welke waarden we willen hooghouden, en hoe we die waarden willen stimuleren en cultiveren, zowel bij nieuwkomers als ook bij onszelf, de ontvangende partij.

donderdag 17 september 2015

Wat zou Syrische vluchtelingen weer hoop kunnen geven en de bereidheid om te blijven? Over de (on)mogelijkheid van solidariteit


Sinds enige weken is er in Europa sprake van een vluchtelingencrisis. Opmerkelijk is dat niemand spreekt over de oorzaak die maakt dat velen hun vaderland verlaten. Wat zou er moeten gebeuren om daaraan iets te veranderen?

Laat ik beginnen met een naïeve observatie. Wat mij verbaast is waarom zoveel, met name jonge mannen uit Syrië naar Europa vluchten. Waarom organiseren zij zich niet om de wapens op te nemen tegen degenen die hen het leven onmogelijk maken in hun eigen land? Zij vluchten niet voor een natuurramp, maar voor ofwel ISIS, ofwel Assad, of voor beide. Aan Koerdische zijde strijden een toenemend aantal vrouwen om hun land te verdedigen, terwijl duizenden Syrische mannen hun hielen lichten: is dat niet de omgekeerde wereld in een regio waarin nog sterk wordt gehecht aan traditie?

Een coalitie onder leiding van de VS bombardeert al geruime tijd posities van ISIS, maar iedereen weet dat alleen bombardementen ISIS niet zullen doen ophouden om te bestaan. Daarvoor is een grondoffensief nodig. Daartoe zijn de VS en hun bondgenoten niet bereid. Maar wie dan wel? Wanneer een substantieel deel van de mensen die verzet zouden kunnen plegen weggaat, wie gaat dan het gehate regime verdrijven?

Zegt het misschien iets over de eigenlijke crisis in Syrië (en Irak)? Wil je tot vechten bereid zijn, en tot het riskeren van je leven, dan moet er een zaak zijn die het de moeite waard maakt. Is die er (nog) in Syrië (en Irak)? Syrië bevrijden van ISIS, maar in naam waarvan? Om Assad opnieuw de macht over het hele land te geven? Nee dus. Maar wat dan?

Bereidheid tot vechten gebeurt in naam van een zaak waarmee je je identificeert en omwille van het lot van een groep met wie je je solidariseert. Is er zoiets voor Syriërs in vluchtelingenkampen of en route naar Europa?

Er lijkt geen Syrische natie te zijn die het verdedigen waard is, zoals dat wel het geval is met Koerden. Syrië is, evenals Irak, een entiteit die begin 20ste eeuw in het leven is geroepen door Westerse machten (het Sykes-Picotverdrag) en sindsdien op dictatoriale wijze in leven is gehouden. Het enige wat Syriërs onderling bindt is hun godsdienstige toebehoren: soennitisch of shiïtisch (en een kleine minderheid christelijk), - iets wat het land tegelijkertijd juist verdeeld houdt, zoals sinds de opstand tegen Assad blijkt.

Er van uitgaande dat de meeste vluchtelingen liever leven in hun land van herkomst, hoe dan te zorgen dat de situatie ter plekke verandert? Hoe de huidige patstelling, waardoor duizenden Syriërs er kennelijk niets in zien om zich gewapend te (blijven) verzetten, te doorbreken?

Op het gevaar af wederom met een naïviteit te berde te komen vraag ik me af: Wordt het niet tijd om na te denken over een herschikking van landsgrenzen, in zowel Syrië als Irak, als eerste stap naar een mogelijke oplossing? Natuurlijk is hiermee de vrede nog ver weg, maar toch: is het reframen van het strijdperk niet een vereiste?

Men wil ISIS weg hebben, maar met het oog waarop? Hetzelfde met Assad: zijn regime is aan vervanging toe, maar met het oog waarop? Nu is Assad het alternatief voor ISIS, en andersom. Het is begrijpelijk dat weinigen dan bereid zijn tot strijd. In de huidige situatie zijn de identificatie en solidariteit die nodig zijn voor zo’n strijd onmogelijk.

Ik zeg niet dat de herschikking van grenzen per se zou moeten gebeuren langs lijnen van godsdienstige affiniteit, al lijkt dat wel het meest voor de hand te liggen. Doorslaggevend is: met wie voelt men zich solidair en wat beschouwt men als het eigen land? Uiteraard zal dat bepaald moeten worden door de direct betrokkenen zelf, Syriërs (en Irakezen) dus, en niet door externe mogendheden (zoals eerder is gebeurd), - iets wat in deze tijd van aanhoudend geweld niet gemakkelijk zal zijn. Het belangrijkste is dat betrokkenen (waaronder de vluchtelingen) weer uitzicht krijgen op een oplossing en een doel waar ze zich voor kunnen inzetten, waardoor vluchten niet meer de enige optie is.

Met of zonder herschikking van grenzen, als afbakening van solidariteitsgebieden, blijft de vraag: als mensen uit Syrië nu massaal niet bereid zijn om in de buurt te blijven en te vechten, wat moet er gebeuren om te maken dat zij terugkeren, om te bouwen aan een nieuwe samenleving waarin zij zich thuis voelen? Is het niet zaak om daar nu reeds over na te denken?

En dat betekent ook een vraag aan de Westerse mogendheden die militair actief zijn in Syrië (en Irak): waartoe die bombardementen? Wat willen zij daarmee bereiken? Welk doel staat hen voor ogen? ISIS weg? Assad weg? En wat dan? Een land als Nederland zit niet alleen met een vluchtelingenprobleem, maar is ook op een andere manier betrokken, door militair te interveniëren. Maken ‘we’ onszelf daarmee niet medeverantwoordelijk voor een oplossing op lange termijn?

Vluchtelingencrisis en de kans op frustratie en ressentiment, als bedreiging van democratische politiek


Het valt niet te negeren: duizenden mensen kloppen aan de poorten van Europa om binnengelaten te worden. Vluchtelingen die een veilig heenkomen zoeken, en anderen, migranten, op zoek naar een betere toekomst. Kan Europa het aan? Rationeel bezien zeker; het zou vreemd zijn wanneer een continent met ruim een half miljard mensen niet een miljoen mensen in nood hulp zou kunnen bieden. Het feit dat een groot deel van de asielzoekers islamitisch is (de belangrijkste angst in deze crisis), hoeft geen probleem te zijn. Immers, degenen die naar Europa komen, vluchten juist voor de radicale ideologie van regimes aldaar; zo niet dan hoeven zij zich slechts aan te sluiten bij ISIS en vergelijkbare clubs, of hun heil te zoeken in Iran. Een ander rationeel argument is economisch: het komt een aantal West-Europese landen waarschijnlijk zelfs goed uit: verse arbeidskrachten, zeker met het oog op de vergrijzing.

Toch ben ik er niet gerust op. Enerzijds de vraag: wat zal er gebeuren wanneer hoopvolle vluchtelingen en migranten teleurgesteld zullen raken in hun verwachtingen. Wat als zij zonder werk blijven, niet kunnen doen waarvoor ze zijn opgeleid in hun land van herkomst, of hun kinderen niet de toekomst kunnen geven die ze voor hen hadden gehoopt? De kans dat sommigen van hen dan zullen radicaliseren is niet denkbeeldig. Maar is dat werkelijk reden genoeg om velen de toegang te ontzeggen?

Belangrijker, echter, is het anderzijds: de reactie op de komst van vluchtelingen en migranten. De groei van rechts-extremisme. Hoe irrationeel die reactie ook moge zijn, de kans is groot dat landen die te maken krijgen met een plotselinge toestroom van asielzoekers een sterke groei zullen zien van partijen à la PVV en Front National. Ook Duitsland zal er mee te maken krijgen, zeker nu de prognose is dat zo’n 800.000 vluchtelingen en migranten het land zullen binnenkomen. En behalve dat rechts-extreme partijen zullen groeien, is er ook de spin-off naar andere partijen die hun aanhang niet willen kwijt raken en ‘noodgedwongen’ zullen opschuiven, en aldus zorgen voor intolerantie en een verharding van het cultureel-maatschappelijke klimaat. (Denk aan de VVD hier te lande en aan de partij van Sarkozy in Frankrijk.) Nu reeds is het zo dat minachtende meningen, over moslims bijvoorbeeld, bon ton zijn geworden die twintig jaar geleden als intolerant zouden zijn opgevat.

Wat te doen? Het zou van wijsheid getuigen wanneer politieke partijen rekening zouden houden met de risico's van een al te ruimhartig of idealistisch toelatingsbeleid. Matiging zou verstandig zijn, evenals het tijd geven aan de bevolking om te wennen aan de komst van vluchtelingen en migranten (in plaats van het hen door de strot te duwen). Zonder draagvlak zal beleid dat ingrijpt in het leven van burgers verzet oproepen. En we hebben niet van doen met een natuurramp; iedereen weet dat. Laat politieke leiders dus open zijn over de verschillende aspecten van de zaak; een eenzijdige voorstelling van zaken werkt contraproductief. 

De belangrijkste bedreiging voor democratische politiek is ressentiment: het veralgemeende gevoel onrecht te worden aangedaan, waarbij meestal één bepaalde groep als schuldige wordt aangewezen, tezamen met handlangers. Het is een sentiment met een democratische dimensie: het gevoel slachtoffer te zijn van ongelijke behandeling speelt een cruciale rol, evenals de onmacht om er iets tegen te kunnen doen (terwijl een democratie dat wel belooft: gelijke behandeling en dat 'er iets aan gedaan wordt'). Als gevaar heeft het ook een signaalfunctie voor de politieke gezondheid van een samenleving.

Ressentiment, als een combinatie van wrok en miskenning, werkt als een gif. Een gif dat zich sluipend verspreidt. Het is niet (meer) voor rede vatbaar wanneer het diep invreet in het gemoed. Ressentiment introduceert haat en andere vormen van agressie als omgangsvorm jegens tegenstanders, die niet langer als andersdenkenden worden getolereerd (cruciaal voor een democratie), maar worden weggezet als vijanden. Dit wordt met name riskant wanneer het medestanders krijgt en collectieve vormen aanneemt. Politieke partijen die daar geen oog voor hebben en louter gaan voor de rationaliteit van argumenten graven hun eigen graf, en erger nog, dat van de politieke cultuur die zij verdedigen.

Wat betreft ressentiment lijken de radicalisering van migranten die teleurgesteld worden in hun verwachtingen en de radicalisering van gefrustreerde burgers sterk op elkaar. Rechts-extremisme en moslim-extremisme hebben in dat opzicht veel met elkaar gemeen en versterken elkaar. Aan weldenkende politici om er rekening mee te houden, willen we in de land blijven wonen met een min of meer gezond politiek klimaat. Frustratiemanagement zou agendapunt moeten zijn, minstens in de afwegingen.

Ressentiment is een politieke emotie, met gevolgen voor onderlinge verhoudingen en klimaat in een samenleving.

Voor mezelf gesproken, ik vrees de opkomst van rechts-extremisme (inclusief sluipende neveneffecten) meer dan de radicalisering van enkele teleurgestelde asielzoekers of migranten, omdat het eerste een langdurige invloed heeft op het hele politieke en culturele klimaat, inclusief de bereidheid om gastvrijheid te verlenen aan mensen in nood.

Door de huidige crisis dringt zich de vraag op: welke waarden willen we hooghouden, als land, als cultuur, als Europese beschaving? Veiligheid is niet het enige wat telt.

zondag 24 mei 2015

Herleving van de multireligieuze wortels van Europa?


Uit een recent onderzoek van Motivaction (zie noot) blijkt dat een fors percentage van de Nederlandse bevolking als ‘multireligieus’ kan worden bestempeld: mensen die zich door meer dan één religieuze traditie laten voeden. Ook niet-godsdienstige tradities, zoals het boeddhisme, worden daarin meegerekend. Het onderzoek bestaat uit een enorme waaier aan cijfers; iedere lezer kan op zoek gaan naar zijn of haar eigen ‘vakje’.

Interessant: dit fenomeen van meervoudige religiositeit (officieel heet het: multiple religious belonging, MRB). Het is groeiende. Betreft het een soort polytheïsme nieuwe stijl?

Vraag is inderdaad of 'meervoudige religiositeit' wel iets nieuws is. Ik blijf benieuwd naar een cultuurhistorische studie die de oude polytheïstische wortels van de Europese beschaving blootlegt (denk aan het Griekse, Romeinse en Germaanse polytheïsme), en die laat zien dat die invloed nooit echt verdwenen is, ondanks de vaak herhaalde gedachte dat Europa sinds de val van het Romeinse Rijk geheel christelijk zou zijn geworden. Is dit echt ooit het geval geweest? Ik ben geen historicus en kan het niet bewijzen, maar heb altijd mijn twijfels gehad.

Zou je niet met evenveel recht kunnen beweren dat het monotheïsme altijd een vreemde eend in de bijt is geweest in de Europese beschaving? De geschiedenis wemelt van afwijkende bewegingen, andersdenkenden, zgn heksen en andere ‘heidenen’. Over het geheel genomen is er nooit sprake geweest van een monotheïstisch monopolie.

Wie heeft tot nu toe onze religieuze geschiedenis geschreven en daarmee het Europese zelfbeeld bepaald? Hoe zou die geschiedenis eruit zien vanuit multireligieus perspectief? (Vanuit dit perspectief bezien ontsnapt zelfs het christendom niet aan meervoudige religiositeit. De Heilige Drie-eenheid is altijd al moeilijk te verdedigen geweest als maar één, en met de veel vereerde Maria erbij is het meervoud al gestegen tot vier!)

Zoals Europa de multiculturele samenleving bij uitstek is, gelet op de vele culturen die vanouds op het Europese continent samen en door elkaar leven, zo zou ook kunnen blijken dat Europa van oorsprong door en door polytheïstisch is, en is gebleven, met multireligiositeit als hedendaagse variant. (Hetzelfde geldt voor democratie: een polytheïsme in de politiek; zij kon alleen ontstaan en tot bloei komen in een cultuur die pluriformiteit als basisgegeven erkent.)

Multireligiositeit lijkt me overigens goed te rijmen met een seculiere, humanistische levensopvatting. Het zwaartepunt en de uiteindelijke autoriteit liggen immers bij het individu dat z’n keuze maakt uit het veelzijdige aanbod, zonder dat een beslissende rol wordt toegekend aan iets bovennatuurlijks, als dat al meedoet. Misschien is multireligiositeit wel dé manier om het secularisme een nieuwe vitaliteit te geven.


Noot: