maandag 14 juli 2014

Kunst: schoonheid, opnieuw! Geen therapie a.u.b.


Vanochtend was ik in het Rijksmuseum. Eerst naar Rembrandt en Vermeer. Begrijpelijk dat hun werk tot de topstukken van de collectie wordt gerekend. Ik werd getroffen door de schoonheid van sommige schilderijen. Geweldig! Kom er te weinig, dacht ik bij mezelf. Een bezoek aan het Rijksmuseum is een oefening in schoonheid!

Wat me stoorde waren de interventies van Alain de Botton. Toen ik de gele vellen met commentaar van de levenskunstfilosoof voor het eerst zag, vroeg ik me af wat ze er deden. Het duurde even voordat ik me realiseerde dat het tekstjes waren van de manifestatie ‘Art is Therapy’.

De commentaren kwamen op mij over als moraliserend en belerend vanuit een andere wereld. Zelden zag ik een verband tussen de boodschap van Alain de Botton en het werk waaraan zij refereerde. In ieder geval was zijn associatie bij het werk nooit de mijne. Het was zoiets als massaal staan wachten voor een stoplicht, en iemand op een projectiescherm aan de andere kant van het kruispunt begint over de stressvolle gevolgen van de industriële revolutie, terwijl ik gewoon onderweg ben om mijn zoontje naar de basisschool te brengen.

Wat me nog het meest stoorde was de stijl: de toeschouwer werd in de ‘wij’-vorm aangesproken, terwijl het overduidelijk een uitvergroting betrof van De Botton’s eigen hang ups en zorgen. Zijn boodschappen zouden misschien nog enigszins te pruimen zijn geweest, wanneer hij het persoonlijk had gehouden en elke ‘wij’ en ‘ons’ had vervangen door ‘ik’ en ‘mijn’. Dan had ik kunnen bedenken hoe ik zelf over de kwestie dacht. Nu werd mij iets opgedrongen in de naam van een onbestaand ‘wij’ en werd mij een zgn wijze les voorgehouden waar ik zelden aansluiting bij had.

Mensen die blij zijn met de boodschappen van Alain de Botton zijn het waarschijnlijk ook met vrome dagsluitingen en tegeltjeswijsheden in de sfeer van levenskunst.

In de aankondiging staat dat de manifestatie de nadruk legt op ‘het therapeutische effect dat kunst kan hebben en de levensvragen die kunst kan beantwoorden’. Om die redenen ben ik nog nooit naar een tentoonstelling gegaan. En de commentaren van De Botton hebben daar niets aan veranderd, integendeel. Geef mij maar schoonheid!

woensdag 21 mei 2014

Leve Dionysos! Moge hij het leven veraangenamen, Europa bevruchten en de aarde redden!


Bij toeval stuitte ik weer eens op Dionysos. Wanneer je leest hoeveel aandacht en feesten de Oude Grieken wijdden aan deze god van de wijn en de roes, van de geestdrift en het enthousiasme, van de groeikracht en de natuur etc, dan zou je wensen dat we nog steeds zo’n godheid konden vieren! We hebben er het toneel aan te danken, en waarschijnlijk nog veel meer culturele grootsheid, waar wij als erfgenamen van eertijds geniale Grieken nog steeds op teren.

Had Griekenland ooit de bakermat van de Europese beschaving kunnen worden zonder deze orgiastische god! En is het niet opmerkelijk dat een god van de wijn en de roes zo’n rol speelde in die bakermat? - wanneer je het vergelijkt met andere beschavingen waarin juist ascese en niet-drinken hoog in aanzien staan. Waar zouden we zijn zonder de wijn!

Ik pleit voor een dionysisch Europa, met rituelen en vreugdefeesten die de creatieve vruchtbaarheid bevorderen, van zowel natuur als mens, - minstens als tegenwicht tegen de dorre dominantie van marktdenken, arbeidsethos en efficiency! Ook lijkt de kunst van het genieten me onontbeerlijk om de aarde te redden van overconsumptie! Het is nu te laat, maar anders zou ik met de Dionysische Partij deelnemen aan de Europese verkiezingen. ;-)


.

zondag 20 april 2014

Redenen voor pessimisme. Waarom de dreigende klimaatverandering niet zal worden gekeerd.


Helaas, over het klimaat valt niet veel goeds te melden, en dus over de leefbaarheid van onze biotoop in de toekomst. Eind maart van dit jaar verscheen opnieuw een alarmerend rapport van het klimaatpanel van de Verenigde Naties, de IPCC. Enkele dagen was er ophef over in de media. Al snel daarna is de rust weergekeerd. Niemand heeft het er nog over. Ook niet in de politiek. Zelfs niet een aanzet tot discussie. Terwijl de prognoses toch allesbehalve geruststellend zijn.

Eerder dacht ik dat het niet zo’n vaart zou lopen met de klimaatverandering, maar met wat ik er de laatste tijd over lees valt het moeilijk nog te relativeren. Zeker, het klimaat verandert voortdurend. Niet zoals het weer, uiteraard, maar toch, het klimaat verandert ook. Waar het hier om gaat, is het menselijk aandeel in die verandering, - en dus om wat wij er zelf aan zouden kunnen doen.

Wat dit laatste betreft, heb ik geen illusies meer. De hoop dat het tij nog te keren is, ben ik kwijtgeraakt. Behalve bij een handjevol verontruste burgers (die het zich kunnen permitteren) is klimaatverandering nergens prioriteit. En ik zie geen reden waarom daar verandering in zal komen. Hooguit wanneer de klimaatverandering overduidelijk is, en dus te laat. Ik slaag er niet meer in tegen beter weten in optimistisch te blijven.

Hoop is er in overvloed, maar daarmee verandert er nog niets. En het kan geen kwaad om nog meer ideeën en plannen te ontwikkelen, - al zal dat weinig uitmaken: de mensheid blijft dezelfde. En laat duidelijk zijn: ik denk niet dat de wereld zal vergaan. (Met apocalyptische onzin als de film ‘Noah’ schieten we niets op.) De aarde zal door blijven draaien, en ja met volop leven, maar voor de leefbaarheid voor mensen zie ik het somber in.

Ik pleit er niet voor om dan maar niets te doen. Wel denk ik dat wij (d.i. de wereldbevolking), en met name onze kinderen, in toenemende mate te maken zullen krijgen met een merkbare klimaatverandering én haar gevolgen. Zoals voedsel- en watertekorten, extreem weer, migratiestromen en conflicten. Problemen die er al zijn, zullen worden versterkt door een factor die we niet op afstand kunnen houden: met het klimaat is de conditie voor leven überhaupt in het geding. En de kans is groot dat steeds meer conflicten die worden aangegaan of uitgevochten in naam van religie, etniciteit of nationaliteit, hun oorsprong vinden in klimaatgerelateerde problemen.


Redenen

Weinig zal gedaan worden om klimaatverandering, wat betreft het menselijk aandeel daarin, tegen te gaan, - in ieder geval te weinig om de huidige tendens te keren. Het is misschien nog wel mogelijk om het klimaat min of meer te stabiliseren, maar het zal niet gebeuren. Redenen waarom ik dat denk, komen kort gezegd op het volgende neer.

De menselijke irrationaliteit: redelijk inzicht legt het af tegen de macht van driften, begeerten, passies, genietingen, eerzucht, gewoonten etc. We hoeven slechts naar ons eigen verleden te kijken, om te zien hoe keuzes tot stand kwamen.

De meeste mensen zullen hun consumptiegedrag niet vrijwillig wijzigen. Dat geldt zeker voor mensen in zgn ontwikkelingslanden, waar welvaart nog een belofte is waar men niet van wil afzien, en dat is heel begrijpelijk. Ook in het welvarende Westen blijkt slechts een minderheid bereid tot consuminderen. Het wordt als een verworvenheid beschouwd om zich niet druk te hoeven maken over het eigen koopgedrag.

Mensen zijn gevoelig voor rechtvaardige verhoudingen, d.w.z. het gelijke doen in gelijke omstandigheden. Wanneer de meeste mensen niet of nauwelijks rekening houden met het milieu (bijv in energiegebruik, autorijden, vliegen etc), dan bevestigen zij elkaar. Wie wil als een gekke henkie zuinig gaan doen, terwijl anderen dat niet doen? Slechts een kleine minderheid zal bewust van dit wijdverspreide gedrag willen afwijken.

Dit geldt ook voor bedrijven en staten. Maatschappelijk verantwoord ondernemen is mooi, maar de meeste bedrijven zullen het slechts doen wanneer het hen geen geld kost en wanneer het niet nadelig is voor hun concurrentiepositie. Regeringen doen niet anders: zij zullen hun burgers (en bedrijven) geen beperkingen opleggen wanneer andere staten niet hetzelfde doen. Bovendien hebben regeringen baat bij economische groei en uitzicht op welvaart, met het oog op het voorkomen van sociale onrust.

De moderne economie is succesvol, in de zin dat zij welvaart produceert. Dit niet alleen dankzij sterk verbeterde productiemiddelen, maar ook doordat zij iets stimuleert wat millennialang werd bestreden als een ondeugd, namelijk hebzucht. (De alomtegenwoordige reclame doet niet anders dan deze vroegere ondeugd aanmoedigen, en dat blijkt goed te werken.) Hebzucht en consumptiedrang zijn de motor van vernieuwing en vooruitgang, w.b. welvaart, comfort en technologisch genot. Tegelijk zorgt deze economie voor milieuvervuiling.

De moderne economie is allang niet meer een Westerse aangelegenheid. Zij mondialiseert in een rap tempo, met meer consumptiedrang en welvaartbelofte wereldwijd, en een evenredige toename aan vervuiling, met name broeikasgassen. (De recente berichten over ernstige smog in Chinese steden zijn geen uitzondering.)

De ideologische factor. Genoemd heb ik reeds de moderne economie met het stimuleren van hebzucht en consumptiedrang, - iets wat in het neoliberale marktdenken nadrukkelijk wordt aangeprezen en gerechtvaardigd. Verder lijkt me niet onbelangrijk dat een flink deel van de wereldbevolking nog steeds in de ban is van godsdiensten waarvoor het aardse leven geen absolute prioriteit is, maar een secundaire aangelegenheid of een tussenstation. Deze godsdiensten zijn weliswaar niet tegen het aardse leven, maar evenmin zullen zij hun gelovigen aansporen om er alle prioriteit aan te geven (het uiteindelijke heil is immers elders).

Een belangrijke factor die dit alles versterkt is de demografische druk. Alleen in Westerse, en met name Europese landen is er sprake van een afvlakkende bevolkingsgroei. Elders in de wereld is slechts sprake van bevolkingstoename. De gevolgen hiervan laten zich raden wat betreft consumptie en de behoefte aan welvaart, en dus ook de toename van vervuiling.

Dit zijn wat mij betreft de belangrijkste redenen waarom ik denk dat de voorspelde klimaatverandering niet zal worden gekeerd. Het betreft factoren die elkaar versterken, en ik zie niet welke tegenkrachten zouden kunnen worden gemobiliseerd, zwaarwegend genoeg om werkelijk gewicht in de schaal te leggen. En dat zal ook niet lukken met louter technologische oplossingen. Bij ongewijzigde omstandigheden levert het hooguit enig uitstel op.


Tenslotte

Zijn dit redenen om niets te doen? Mij lijkt van niet, al was het alleen al om erger te voorkomen. Ik zal mijn bijdrage blijven leveren aan milieusparende maatregelen en zal initiatieven steunen die tegenmacht mobiliseren. Maar dat betekent niet dat ik nog hoop heb dat de klimaatverandering een halt zal worden toegeroepen, - wetend dat lokale oplossingen slechts een beperkte impact hebben; het klimaat is immers een wereldomspannend en interdependent fenomeen. Bovendien verandert het langzaam. Wanneer we werkelijk gaan merken dat zich in het klimaat ongunstige veranderingen voordoen en de bereidheid de kop op zal steken om er iets aan te doen, zal het wederom vele jaren, zoniet eeuwen duren om terug te veranderen. Het vergt welhaast bovenmenselijkheid om collectief het dagelijks handelen af te stemmen op zo’n lange termijndoelstelling.

Graag word ik in het ongelijk gesteld, niet vanwege mooie wensgedachten, maar omdat de redenen die ik geef voor mijn pessimisme worden weerlegd. Liever zou ik leven met een zonnig toekomstbeeld; dat lukt me niet meer.

Soms is een bijstelling van wereldbeeld onontkoombaar. Ik heb wel vaker in zaken geloofd die later een illusie bleken te zijn. Dat was niet erg zolang ik dat nog niet wist. Daarna werd het zelfbedrog om er nog langer in te geloven. En ja, ik ben vóór het hebben van idealen, maar dan wel op een realistische basis. Bij wereldvreemd utopisme is niemand gebaat behalve de dromer zelf, en en ook bij hem zal het vroeg of laat tot ontgoocheling en frustratie leiden.

Ondanks de weinig rooskleurige toekomstverwachting, of misschien juist daarom, lijkt het me zaak om menswaardigheid hoog in het vaandel te houden, en om er desnoods voor in opstand te komen. Door me af te blijven vragen wat het leven de moeite waard maakt en mij daar ook voor in te zetten, probeer ik nihilisme te vermijden, wil ik doorgaan met levenliefhebbend te leven en zal ik mijn best blijven doen voor een wereld die ik mijn zoontje toewens.

donderdag 19 september 2013

Kunstenaar als interactivist. N.a.v. expositie in Alhóndiga Bilbao


Begin september was ik een weekje in Bilbao. Uiteraard is het Guggenheim-museum zeer de moeite waard; alleen al het gebouw rechtvaardigt een bezoek: indrukwekkend. Toch was ik vooral verrast door een bezoek aan een centrum voor hedendaagse kunst, het ‘Alhóndiga Bilbao’. Tot 9 september was er de expositie: ‘Artists as Catalysts’, met werk van een internationaal gezelschap, bestaande uit een twaalftal kunstenaars. Zeer divers.

De expositie was geïnspireerd door een uitspraak van Dan Graham: ‘All artists are alike. They dream of doing something that’s more social, more collaborative, and more real than art.’ Volgens de begeleidende tekst heeft Alhóndiga Bilbao ‘assembled a showcase of projects that endeavor to transcend conventional boundaries in an effort to inspire those who behold them’. En inderdaad, het getoonde werk had zich ver verwijderd van het idee dat we doorgaans hebben van ‘kunst’ (en zoals te zien in het Guggenheim). 

Dat moge reeds blijken uit de drie thema’s van de expositie:
. Environment and Sustainable Future
. Control and Manipulation of our Mediatized World
. Find Your Voice and Express Yourself
Met name de eerste twee geven aan dat de kunstenaars er niet op uit waren om met hun werk de toeschouwers uit hun dagelijkse wereld te halen, maar er juist in. Het ging hen om ‘issues of pressing current relevance and matters that will also be of central importance to the future of our planet and our society’. Engagement dus.

Wie vervolgens verwachtte in een gepolitiseerde beeldengalerij te belanden, compleet met slogans en analyses, kon gerust zijn.



[tekst in aanbouw; wordt vervolgd]


.

maandag 5 augustus 2013

Kunst als onderzoek. N.a.v. de tentoonstelling ‘Communitas’ van Aernout Mik


Het is niet meer dan begrijpelijk dat men in beeldende kunst experimenteert met nieuwe vormen en media en ook met nieuwe inhouden. We zijn dermate gewoon geraakt aan beeldproductie, bewegend en stilstaand, - we worden er immers dagelijks volop mee gebombardeerd -, dat het weinig zin heeft om als kunstenaar iets te willen toevoegen aan meer van hetzelfde. Elk nieuw beeld of filmpje wordt onmiddellijk vermalen in nimmer ophoudende stromen aan beelden en filmpjes; we zien het nauwelijks nog. 

Zoals de beeldende kunst nieuwe wegen zocht met de opkomst van de fotografie, zo gebeurt dat ook nu, nu de (re)productie van beelden eindeloos gemakkelijk is geworden. Hoe dan te ontsnappen aan onze kijkgewoonten en er tegelijk rekening mee houden, terwijl je als kunstenaar iets wilt tonen waar het publiek niet te gemakkelijk aan voorbij loopt?

Toen ik het werk van Aernout Mik zag (in Stedelijk Museum Amsterdam), werd ik aangenaam verrast. Wat maakt deze video-installaties bijzonder? Anders dan bij de gebruikelijke beeldproductie, word ik door het werk van Mik uitgenodigd tot onderzoek. Wat willen deze beelden? Waar gaat het heen? Waar leiden ze me heen? Wat hebben ze te betekenen?

De videobeelden maken me nieuwsgierig, en op zich is dat al bijzonder. Het zien van kunstvideo’s heeft me enigszins argwanend en sceptisch gemaakt. De beeldproductie komt me te vaak over als willekeur, zonder dat zij mij weet te verleiden tot meer aandacht en beter kijken.

Op verschillende manieren weet het videowerk van Mik mijn nieuwsgierigheid te wekken. Ten eerste is er mijn beeldende interesse die wordt getriggerd. Bijvoorbeeld, door parallelle filmbeelden, waarin hetzelfde vanuit verschillende gezichtspunten wordt getoond. (Dit alleen al maakt het werk incompatibel voor opname in het gebruikelijke reproductiesysteem; het valt niet op een video te zetten die op internet kan worden afgedraaid. Het werk kan alleen als installatie worden ‘geconsumeerd’.)

Verder vraag ik me bij de videobeelden regelmatig af wat in scène is gezet, en wat spontaan gebeurt. De meeste video’s zijn gespeeld, maar er gebeurt veel meer, doordat de scènes een eigen dynamiek krijgen.

Ook is er werk waarin verschillende filmbeelden naast elkaar worden vertoond. Dat levert een synchronie op die bij Mik ontstijgt aan willekeur, waardoor mijn interesse gewekt wordt. (Pure willekeur kan mij niet boeien, hoezeer het ook ruimte laat aan mijn verbeelding.) Er worden verbanden gesuggereerd, zonder dat het er duimen dik bovenop ligt.

In de meeste werken is iets gaande met veel mensen, maar wat? Mijn nieuwsgierigheid wordt versterkt doordat de filmbeelden zonder geluid worden getoond. Je gaat op andere dingen letten. Ook doet de geluidloosheid me fantaseren over wat er gezegd of gehoord zou kunnen worden.

Het gaat niet simpelweg om een verbeeld verhaaltje. De kunstenaar lijkt iets aan de orde te willen stellen. Hij onderzoekt iets, en dat komt over. Meer dan dat: de onderzoekende houding die uit het werk spreekt werkt aanstekelijk op mij.

De sleutel tot de scènes is niet zomaar gegeven. Het blijft puzzelen. Intrigerend.

Er is wel al langer sprake van onderzoekende kunst, maar had zij ook een infecterende werking op de toeschouwer? Vaak liet de kunstenaar zien dat hij aan het onderzoeken was (geweest), en daar bleef het bij, in mijn beleving. Het mooie van het werk van Aernout Mik is dat het zich onderzoekend toont, en mij er ook toe aanzet. Het maakt me als toeschouwer tot participant in een onderzoek. Is dat de weg die contemporaine kunst bezig is in te slaan?



[tekst in aanbouw; kan nog veranderen]


woensdag 5 juni 2013

Leven in een overgangstijd en de duiding van het nieuws


Als het zo is dat we in een overgang leven naar een ander tijdperk, is het dan niet zaak om een schifting te maken in het wereldnieuws? – enerzijds gebeurtenissen die worden gemotiveerd door oud, traditioneel gedachtegoed en anderzijds gebeurtenissen gemotiveerd door nieuw, zich vernieuwend denken. Het zou betekenen dat niet alle gebeurtenissen hetzelfde belang hebben; niet alles verdient dezelfde aandacht.

Sommige acties kunnen worden beschouwd als achterhoedegevechten: pogingen om het aloude te laten overleven, of erger nog: te laten herleven. (Ik denk aan conflicten die zijn ingegeven, gemotiveerd of gesanctioneerd door premodern gedachtegoed, zoals diep gewortelde tradities en oude religies.) Andere acties daarentegen zijn zwanger van toekomst, zich aanpassend aan nieuwe omstandigheden (inclusief kennis en ervaringen), met de intentie die omstandigheden mede te helpen vormgeven.

Uiteraard kunnen we de traditionalisten en hun acties niet zomaar negeren. Het meest in het oog springend zijn jihadistische bewegingen, maar zij zijn niet de enige. Ze kunnen voor forse bedreigingen zorgen, én voor destructief handelen, met zware schade voor mensen en hun wereld, - zoals we dagelijks kunnen constateren in het mondiale nieuws (denk aan Afrika en het Midden-Oosten).

Echter, krijgen deze conflicten niet teveel aandacht? Maakt het stof dat traditionalisten doen opwaaien niet bijziend, waardoor we uit het oog verliezen dat er ook heel andere dingen gebeuren? Ik denk aan innovaties op allerlei gebied, uitdagende problemen met toekomst, experimentele spiritualiteit. Kortom nieuws gemaakt door avontuurlijk ingestelde en toekomstgerichte mensen die open staan voor hetgeen achter de ons bekende horizon ligt.

Wanneer we al het nieuws op één hoop gooien, lijkt de wereld het toneel voor een chaotische gelijktijdigheid aan gebeurtenissen, zonder enig onderscheid in belang of betekenis. Wanneer we diezelfde situaties en gebeurtenissen bekijken door een cultureel-evolutionaire bril, dan blijkt er wel degelijk onderscheid te kunnen worden gemaakt.

Wat maakt dat we zo schuw zijn om de maatstaf van 'vooruitgang' aan te leggen wanneer we het wereldnieuws duiden? Is het geen vooruitgang wanneer de politieke arena in een land niet langer gedomineerd wordt door religie en wanneer er brede consensus is over de wenselijkheid van pluralisme? Is het geen vooruitgang wanneer een cultuur inzet op geboortebeperking, in plaats van een grote kinderschare te zien als een 'zegen van God' (met als gevolg een demografische tijdbom)?

Vatten we deze tijd op als een overgangsperiode, dan is de vraag welk tijdsveld we uitzetten: binnen welke ontwikkeling is deze periode een overgang? En welke verworvenheden rekenen we tot het basiskamp van waaruit we naar verdere, nog ongekende hoogten kunnen klimmen?

Waar het heen gaat is onbekend; veel zal afhangen van wat we zelf creëren. Wat heeft gemaakt dat we ons opnieuw in een radicale overgangstijd bevinden, kunnen we wel bevroeden. Behalve politieke verworvenheden (zoals de democratische rechtsstaat, hebben we te maken met wetenschappelijke, technologische en economische revoluties die bezig zijn de menselijke conditie grondig te wijzigen, en dat wereldwijd.

Wat hierdoor problematisch is geworden zijn onze referentiekaders. Wanneer we ervan uitgaan dat morele systemen, levensbeschouwingen en religies geen eeuwigdurende entiteiten zijn, maar cultureel-evolutionaire strategieën die ons helpen om ons aan te passen aan onze omstandigheden, in de strijd om het bestaan en om een bloeiend leven te leiden, dan zijn het deze referentiekaders die door grondige veranderingen in de menselijke conditie niet meer adequaat zijn.

Millenniaoude referentiekaders worden getart én weren zich, - referentiekaders die zijn gevormd in een periode die bekend staat als de Spiltijd: tussen ca 800 en 200 voor onze jaartelling, de tijd waarin nieuwe morele systemen, levensbeschouwingen en religies het licht zagen waar we nog steeds mee te maken hebben (van Taoïsme en Boeddhisme tot Joodse profeten en Griekse wijsgeren), plus hun erfgenamen (zoals Christendom en Islam). Waarheden en waarden die toen zijn geijkt staan nu onder hoogspanning en zijn aan herziening toe.

Het lijkt me daarom vruchtbaar om de huidige overgangsperiode te karakteriseren als een nieuwe Spiltijd, een tweede. We verkeren in een overgang naar nieuwe referentiekaders: andere morele systemen, levensbeschouwingen die aangepast zijn aan deze tijd, misschien zelfs een nieuwe generatie religies.

Zo bezien zijn er dus problemen en conflicten die bepaald worden door referentiekaders die in hun voortbestaan worden bedreigd. Tegelijkertijd zijn er ontwikkelingen waarin zich nieuwe vormen van denken, handelen en spiritualiteit manifesteren, met de mogelijkheid van een andere toekomst; zij kunnen zorgen voor andersoortige oplossingen. (Is ruim en creatief zicht op de toekomst mogelijk zonder dit onderscheid te maken?)

Dit betekent dat we onze aandacht niet alleen moeten laten bepalen door terreur en bloedige conflicten, noch door wat nu in crisis heet te zijn: economisch, financieel, politiek, demografisch, ecologisch, - om de belangrijkste te noemen. Aandacht zou ook moeten uitgaan naar de referentiekaders van waaruit die conflicten en crises worden geduid en van oplossingen worden voorzien. Sommige van die referentiekaders lopen op hun einde, ondanks verwoede pogingen om ze te revitaliseren. Andere vergen innovatieve inzet, om zo ons aanpassingsvermogen te optimaliseren.


dinsdag 30 april 2013

Transitie denken


Een recente aflevering van VPRO-Tegenlicht (dd 15 april 2013) bracht een interessant thema onder mijn aandacht: Transitie. Een dwarse en frisse blik op de huidige ontwikkelingen, met kiemen voor een andere toekomst dan waaraan we gewend zijn. We verkeren in een overgangstijd. Waarheen? Als je anders kijkt, wordt duidelijk dat er reeds het een en ander gaande is.

Wie het nieuws volgt, wordt dagelijks vergast op (steeds meer) problemen en onheilspellende berichten. Je kunt je aandacht daardoor laten bepalen en problemaholisch worden, maar is dat wel zinvol? Er zijn ondertussen ook mensen die zich weinig aantrekken van de crisiskoorts en druk zijn met het uitwerken van alternatieven. Zoals: professionele netwerken van hulpverleners die het doen zonder een managerslaag die vooral met zichzelf bezig is. Slimme ruileconomische initiatieven. Ondernemers die innovatief bezig zijn met alternatieve energie. Etc.
De uitzending maakte me duidelijk dat dit geen verdwaalde gekken zijn, maar een onderstroom waar we meer van kunnen verwachten, - en een uitnodiging om iets te doen aan de situatie waarin we verkeren zonder mee te huilen met de ellendepredikers die ondanks hun kritiek vast zitten in oude patronen!

De crisis waar we in zitten zal niet zomaar overgaan. Hopen dat het snel weer zal worden zoals het was is een illusie; daarvoor is de crisis te omvattend en raakt hij te zeer aan de fundamenten van de cultuur en samenleving zoals we die tot nu toe hebben gekend. De huidige wanorde is daarentegen een uitstekende gelegenheid om nieuwe wegen in te slaan. En dat gebeurt dus reeds op allerlei plekken.

Meestal heb ik niet zoveel met optimisme, omdat het vaak zo’n valse bril op geeft waarmee van alles wordt genegeerd. Ook de oppervlakkigheid ervan is vaak nogal stuitend; alsof een beetje sleutelen aan je gedrag en gedachten voldoende is om de zon elke dag te laten schijnen. Dit keer bleef mijn allergische reactie uit. Inderdaad, we verkeren in transitie. En ja, het heeft weinig zin om je druk te blijven maken over problemen die voortkomen uit verouderde systemen en manieren van denken. Het is veel interessanter en vruchtbaarder om op een niveau dieper te gaan zitten en bezig te gaan met vragen en behoeften die er toe doen en om energie te stoppen in onderzoek en oplossingen die toekomst hebben.