dinsdag 11 oktober 2011

Vertrouwen houden in de democratie. Of: Hoeveel dreiging kan zij aan?

Is er reden om zich ongerust te maken over extremisme in politiek en protest (van PVV tot radicale islamisten)? Komt ons politieke systeem erdoor in gevaar? En wie of welke partij zou de sociale vrede tot zijn of haar opdracht moeten maken?

Laat ik een recent voorbeeld nemen dat nauwelijks nieuws is geweest, maar dat toch niet zonder betekenis is, met name waar het gaat om de ruimte voor verschillen. Gekoppeld aan de vraag naar het vertrouwen in de democratische rechtstaat: hoe afwijkend mag je zijn?

In de Trouw van zaterdag 8 oktober las ik dat een groepje van ongeveer 40 moslims en moslima’s bij het Haagse Binnenhof had gedemonstreerd tegen het boerkaverbod: ‘Onze vrouwen gaan hun boerka niet uitdoen. Blijf van onze religie af.’ Volgens de schrijver van het stukje was er ‘oorlogszuchtige taal’ gebezigd: ‘Neem je vrouwen en kinderen mee naar binnen. Barricadeer deuren en ramen.’ En: ‘Er zijn hier fascisten die onze hoofddoeken bespotten, ons vlees verbieden, onze besnijdenissen ter discussie stellen. Moeten we nu ook sterren gaan dragen?’

Langzamerhand ben ik tot de overtuiging gekomen dat het weinig zin heeft om me echt druk te maken over een andere leef- en denkwijze dan die van mijzelf (gezamenlijk met mensen die haar delen of er interesse in hebben), en des te meer om alert te zijn wat betreft het politieke en juridische kader waarbinnen de verscheidenheid aan leef- en denkwijzen met elkaar samenleven, - in ons geval: de democratische rechtstaat.

Mensen zijn nu eenmaal verschillend, en dat is niet jammer, maar juist iets om voluit te appreciëren, en wellicht gaat dat het beste door mij zoveel mogelijk te onthouden van een mening over elk van die leef- en denkwijzen. Om die verscheidenheid vreedzaam te laten samenleven is een bovenpersoonlijk systeem nodig dat verschillen tot hun recht laat komen, dat ingrijpt bij discriminatie en zelf niet willekeurig partij kiest, en dat krachtig genoeg is om extremen te weerstaan. Anders gezegd: een samenleving is vrijer naarmate zij een grotere verscheidenheid bestaanszekerheid kan garanderen. Verschillen zijn er altijd al; die hoeven niet te worden gestimuleerd of gecreëerd. Menszijn is pluriform. Probleem is eerder hoeveel verscheidenheid wij als persoon aankunnen enerzijds, en anderzijds hoeveel verscheidenheid een samenlevingssysteem aankan, afgezien van privé-oordelen.

Er zijn nu eenmaal mensen met – in mijn ogen – bizarre opvattingen. Zoals mensen die per se een boerka willen dragen. Maar waarom zou ik me erover druk maken, wanneer ik weet dat onze democratische rechtstaat zoiets wel aankan? In plaats van mij blind te staren op de denkbeelden van een ander, kan ik mij beter concentreren op hetgeen voor mij het leven de moeite waard maakt.

(Opvallend is overigens dat de demonstranten in het protest tegen het boerkaverbod hun lesje staatkunde goed blijken te hebben geleerd: op spandoeken wordt gerept van ‘democratie’ en ‘godsdienstvrijheid’. Een van de leuzen luidde: ‘Godsdienstvrijheid geldt niet voor moslims’. Als dat werkelijk zo is, dan is dat inderdaad een reden om de democratische rechtstaat erop aan te spreken. De vraag is evenwel of de boerka om anti-islamitische redenen is verboden, of om redenen die niets met godsdienstvrijheid van doen hebben, - een juridische kwestie die, naar ik hoop, zorgvuldig is onderzocht toen het verbod is ingesteld.)

Je bovenmatig druk maken over andermans opvattingen is grotendeels toe te schrijven aan twee motivaties: óf aan zich bedreigd voelen, óf aan onzekerheid, en het ergste is wellicht de combinatie. Zich bedreigd voelen, omdat men geen vertrouwen heeft in het beschermsysteem: zal de democratische rechtstaat wel sterk genoeg zijn om de bedreiging het hoofd te bieden? Zich onzeker voelen, omdat men niet goed weet waar men zelf voor staat: een groepering die dan wel duidelijk is in wat zij wel en niet wil legt deze onzekerheid bloot. Onzekerheid wil herkenning en wordt bang bij afwijkend gedrag.

Onzekerheid is een persoonlijke kwestie, - daarom niet onbelangrijk, maar zij kan niet door de politiek worden opgelost. Wie dat wel doet, vervalt in populisme.
Zich-bedreigd-voelen verwijst naar externe omstandigheden. Rechtsorde en politiek systeem hebben er alles mee te maken. Er is alle reden toe om dat gevoel serieus te nemen.

Het lijkt niet teveel gezegd om te menen dat het huidige politieke klimaat wordt gedicteerd door zich-bedreigd-voelen. Zal onze munt, de euro, het houden, ondanks de crisis in Griekenland en andere landen? Zal ons welvaartspeil het houden, ondanks geopolitieke verschuivingen in economische macht? Zal de oudedagsvoorziening, het pensioensysteem, het houden, ondanks de aanhoudende financiële crisis? Zal het cultureel-maatschappelijke klimaat er een blijven van vrijheid en tolerantie, ondanks grote veranderingen in bevolkingssamenstelling? Zal de politiek bereid zijn/ in staat zijn om de macht van de banken aan banden te leggen?

Kennelijk is het vertrouwen in het gemeenschappelijke baken ten tijde van grootschalige veranderingen, de democratische rechtstaat, tanende. Zelfs al zou er feitelijk geen reden toe zijn, dan nog is het verminderde vertrouwen een feit. Hoe hierop te reageren? Hoe het vertrouwen in de democratische rechtstaat te herstellen?

Tekenend is de crisis die de PvdA doormaakt: zij slaagt er niet zich te profileren als oppositiepartij. Niet onbelangrijk daarin is de positie van Job Cohen. Is hij de juiste persoon?

Wie hem heeft gevolgd als burgermeester van Amsterdam en wie zijn boek ‘Binden’ heeft gelezen, kan niet anders dan concluderen dat Cohen zich er serieus voor inzet om ‘de boel bij elkaar te houden’. Hij heeft daarover uitstekende ideeën. Meer dan enig ander politicus op dit moment is hij bezig met het samenlevingsvraagstuk. De vraag is: waarom lukt het niet om die inzet politiek te vertalen? Is het misschien omdat ‘de boel bij elkaar houden’ niet een partijpolitieke kwestie is, maar een kwestie die boven de partijen uitgaat?

Er is wel een partij voor wie de politiek zelf hoofdonderwerp is, nl D66. Zij wil geen partijpolitiek bedrijven, maar is in het leven geroepen om het functioneren van de democratie te verbeteren.

Het gaat me nu niet speciaal om Job Cohen, noch om een of andere partij aan te prijzen. Wel vraag ik me af hoe het vertrouwen in het politieke en juridische systeem hersteld en versterkt kan worden.

Je zou kunnen zeggen: Cohen is leider van de verkeerde partij. Zijn verhaal hoort eerder thuis bij D66. Ik twijfel niet aan de sociale betrokkenheid van Cohen, maar zijn kracht ligt veeleer op het algemene niveau: hoe kunnen we met zijn allen vreedzaam samen leven? En dat toont zich ook in zijn stijl: niet confronterend of polariserend, maar gericht op cohesie en coöperatie. Probleem is: een partij is er nooit voor iedereen.

Bovendien, het zou jammer zijn wanneer de gerichtheid op samenleven partijpolitiek geclaimd zou worden; zij hoort niet speciaal thuis bij de PvdA, maar betreft het functioneren van het politieke systeem als geheel. En zoals gezegd, als er al een partij is bij wie een reflectie op het functioneren van de democratie thuis hoort, dan is het D66.

In deze tijden van crisis zou de voorman (of –vrouw) van de PvdA juist een parti-pris moeten vertegenwoordigen: opkomen voor de zwakken in de samenleving en daar voor gaan, zonder reserve.

Als ik niet wist dat het een voorstel vanuit het ongerijmde was, dan zou ik zeggen: laten Cohen en Pechtold van partij wisselen. Beide heren zouden beter op hun plaats zijn, en ook het politieke klimaat zou erdoor verbeteren. (De sociaal-democraten zouden dan wel een pragmaticus als voorman voor lief moeten nemen; in ruil daarvoor krijgen ze evenwel een goed gebekte oppositieleider! En wellicht is Pechtold niet te beroerd om enige PvdA-standpunten over te nemen. Voordeel voor D66 zou zijn dat het onder leiding van Cohen opnieuw een partij zou kunnen worden die nadenkt over de kwaliteit van onze democratie en met voorstellen komt.)

Vraag blijft: hoe het vertrouwen in de democratische rechtstaat te herstellen, dan wel te versterken? Niet alleen het systeem zelf, maar ook het vertrouwen erin, zijn namelijk cruciaal om de verscheidenheid aan leef- en denkwijzen optimaal tot hun recht te laten komen. Om te voorkomen dat we op ons persoonlijke oordeel terug vallen, waardoor pluriformiteit een bron voor conflicten wordt, in plaats van vrijheid, - zoals nu meer en meer dreigt te gebeuren.





[Groeitekst: grote kans dat de tekst nog verandert.]

Geen opmerkingen:

Een reactie posten