Als de Euro onderuit gaat, is dat dan erg? Natuurlijk, het
gaat geld kosten. Met de Euro in crisis gaat de
berichtgeving vooral over financieel-economische gevolgen. Maar is dat het enige om rekening mee te houden?
Als politieke amateur en europafiel volg ik de ontwikkelingen, met name vanuit het standpunt van de politiek en cultureel geïnteresseerde burger. Mijn vraagtekens bij de officiële duidingen van de crisis nemen alsmaar toe. Niet dat er sprake zou zijn van een complot of iets dergelijks, maar wel de vraag: wat is de redding van de Euro waard? Wat staat er eigenlijk op het spel? Is Europa wel gediend bij een eenheidsmunt?
Al maanden horen we nu dat de Euro in gevaar is, vanwege landen die zich niet aan de begrotingsregels hebben gehouden. De zondebokken zijn bekend. Tegelijk komen er steeds grotere protesten, op straat en in verkiezingen, met name in landen die zwaar door de financieel-economische crisis getroffen worden. In Spanje blijven de Indignados zich manifesteren. In Griekenland wordt het politieke veld uit elkaar gespeeld richting uitersten: radicaal links enerzijds en een neonazistische partij anderzijds. De protesten richten zich niet alleen tegen de opgelegde bezuinigingen, maar ook tegen Europa. En dit gebeurt in steeds meer EU-landen.
Als politieke amateur en europafiel volg ik de ontwikkelingen, met name vanuit het standpunt van de politiek en cultureel geïnteresseerde burger. Mijn vraagtekens bij de officiële duidingen van de crisis nemen alsmaar toe. Niet dat er sprake zou zijn van een complot of iets dergelijks, maar wel de vraag: wat is de redding van de Euro waard? Wat staat er eigenlijk op het spel? Is Europa wel gediend bij een eenheidsmunt?
Al maanden horen we nu dat de Euro in gevaar is, vanwege landen die zich niet aan de begrotingsregels hebben gehouden. De zondebokken zijn bekend. Tegelijk komen er steeds grotere protesten, op straat en in verkiezingen, met name in landen die zwaar door de financieel-economische crisis getroffen worden. In Spanje blijven de Indignados zich manifesteren. In Griekenland wordt het politieke veld uit elkaar gespeeld richting uitersten: radicaal links enerzijds en een neonazistische partij anderzijds. De protesten richten zich niet alleen tegen de opgelegde bezuinigingen, maar ook tegen Europa. En dit gebeurt in steeds meer EU-landen.
Is het vreemd dat grote delen
van de bevolking weerzin ontwikkelen tegen ‘Brussel’? De Euro vraagt om grotere
integratie, zo beweert men. Maar wie wil dat? De burger ook?
Is het vreemd dat grote delen van de bevolking dit niet
pikken, en dat zij bij verkiezingen voor partijen kiezen die weigeren nog
langer medewerking te verlenen aan deze praktijken? Verkiezingen zijn nog
steeds de belangrijkste manier om als burger te laten merken dat je het niet
eens bent met de wijze waarop ons dagelijks leven financieel-economisch gerund
wordt. Straatprotesten (zoals die van de Indignados en Occupy) zijn belangrijk
om stem te geven aan het ongenoegen en om solidariteit te creëren. Echter,
straatprotesten zullen een systeem niet veranderen. De hoop is dat regeringen
dit kunnen en zullen doen. En als blijkt dat nationale regeringen daartoe niet
bij machte zijn vanwege ‘Brussel’, terwijl datzelfde Brussel niets
doet aan de macht van de financiële sector, dan is de begrijpelijke
uitweg: anti-Europees stemmen, - hetgeen dan ook in toenemende mate gebeurt.
Er is kennelijk aanleiding voor systeemkritiek. Positief
gezegd: een systeem heeft vertrouwen nodig om te kunnen functioneren, en dat is
precies wat in crisis is. Het vertrouwen in EU en Euro begint krachtige
scheuren te vertonen. Niet alleen politiek en economie, ook geld is een kwestie
van vertrouwen. Wat voor kritiek is geïmpliceerd met dit afnemende vertrouwen?
Alleen deze vraag leidt tot een vruchtbaar antwoord op de crisis. Maar gebeurt
dit ook?
Al vaker is gebleken dat mensen zich niet louter laten sturen door behoeften en gerationaliseerd eigenbelang, met bijbehorende verstandigheid, - alsof we slechts calculerende burgers zouden zijn.
Wie zich niet erkend of gehoord voelt, wie meent dat hem onrecht wordt
aangedaan, terwijl anderen ongestraft zelfzuchtig kunnen zijn, wie het gevoel
krijgt te worden belazerd of onrechtvaardig behandeld, zal anders kiezen dan
verstandig is, - althans, ‘verstandig’ in de ogen van degenen die nergens last
van hebben. Alleen in rechtvaardige tijden mag je hopen dat het verstand heerst
in de politiek, ook bij burgers, en volgens velen komt deze tijd daar niet voor
in aanmerking.
De Euro staat niet langer symbool voor Europese eenheid,
maar is meer en meer een symbool van een financieel-economisch regime, dat wel
offers vraagt van het volk, maar waar het volk nauwelijks invloed op heeft,
zelfs niet in onze zogenaamde democratie. Vroeger heette dat regime
‘kapitalisme’, nu ‘neo-liberalisme’ of ‘vrije markt’, - zoek de verschillen.
Misschien is het een simplistische voorstelling van zaken,
maar ik vind het niet vreemd dat het nieuws van de afgelopen vier jaar de
indruk achterlaat dat een situatie van onderdrukking aan het ontstaan is. Het
grote geld en de vrije markt produceren vooral meer ongelijkheid, zowel wat
betreft kansen en welvaart als qua invloed. De kapitalistische economie levert
ons grote voordelen op, maar dat is niet het enige; zij heeft ook een
schaduwzijde. Als bij ondergaande zon worden deze schaduwen steeds langer en
indringender. Gevolg: onmacht en onrechtvaardigheid lijken steeds meer de
hoofdrolspelers te worden in het veld van politieke afwegingen, gemaakt door
burgers.
Ik voel mij zeer zeker Europeaan. Ik ben blij dat mijn
identiteit niet beperkt hoeft te blijven tot Nederland. De EU was wat mij
betreft de politieke vertaling van een gegeven dat zich in enkele millennia
heeft opgebouwd: de Europese beschavingsruimte. De Euro heb ik verwelkomd als
een grensoverschrijdend en verenigend middel, dat concreet uitdrukking gaf aan een verbroederd Europa.
De constructie bleek evenwel niet perfect. En wat eerst
schoonheidsfoutjes leken, blijken steeds meer symptomen te zijn van ernstige
systeemproblemen. Met name het democratische gehalte van de EU blijkt zwaar
tegen te vallen: het door de Europese burgers gekozen Europarlement blijkt
nauwelijks politieke macht te hebben. En verder holt het
nauwelijks-democratische Brussel steeds meer de macht van nationale parlementen
uit. Dus, waar stemmen we eigenlijk op wanneer er weer verkiezingen zijn?
Je krijgt niet de indruk dat de politieke elite in Europa de
stem van het volk erg op prijs stelt. Wanneer de voormalige Griekse premier
Papandreou een referendum wil uitschrijven om burgers als direct betrokkenen
mee te laten beslissen over een pakket met zeer zwaar ingrijpende maatregelen,
dan schreeuwt men moord en brand. Wat betekent democratie nog in Europa?
En daar komt nog eens bovenop dat het financieel-economische
regime waar we als Europeaan aan onderworpen zijn, nauwelijks door Brussel
wordt gereguleerd. Zelfs niet sinds de crisis die in 2008 is uitgebroken.
Misschien heeft het weinig zin om te blijven hameren op fouten in het verleden
(zoals de vergaande deregulering die met Reagan school heeft gemaakt in de
Westerse wereld). Wel heeft het zin om er alles aan te doen om de kans op een
volgende crisis sterk in te dammen.
Wellicht dat de macht van de EU op sympathie zou kunnen rekenen van haar burgers, wanneer zij zich sterk zou maken om de invloed en zelfzuchtigheid van banken en beurzen aan banden te leggen, maar niets wijst erop dat de EU inderdaad die intentie heeft. In plaats daarvan onderwerpt men zich óók in Brussel nog steeds aan het dictaat van de markt, alsof het een natuurverschijnsel is. Is het niet absurd dat politieke instanties, ook de hoogste, zich alsmaar bevreesd tonen voor hoe de financiële markten zullen gaan reageren wanneer ze een besluit nemen? Het huidige financieel-economische regime creëert bange politiek. Waarom gebeurt er niets aan de macht van het kapitaal?
Verder wordt steeds
duidelijker dat Europa niet gediend is bij maar één soort ethos, - zich
vertalend, bijvoorbeeld, in arbeidsethos en discipline. Lokale mentaliteiten
verschillen en laten zich niet gelijkschakelen in naam van de Euro. Dit blijkt
uit protesten uit Mediterrane landen tegen ‘Duitse’ maatregelen. De EU staat
niet alleen voor één markt, maar dreigt ook culturele uniformiteit te eisen,
met name waar het gaat om werk en discipline. Wie zal daar blij van worden?
Burgers in ieder geval niet. Op deze manier dreigt de Euro het
tegenovergestelde te bewerkstelligen van wat initieel de bedoeling was, nl
Europese eenheid versterken. Lidstaten komen tegenover elkaar te staan, niet
alleen als crediteuren en debiteuren, maar ook doordat een deel van de landen
het gevoel krijgt dat het andere deel hen een manier van leven opdringt.
Nogmaals, hoe vreemd is het dat Europese burgers steeds
minder vertrouwen hebben in de EU? En hoe vreemd is het dat een eventuele val
van de Euro op steeds minder treurnis zal kunnen rekenen, laat staan steun voor
het tegendeel?
Met de invoering van de Euro zijn we steeds meer de eenheid
zoekende dwang van de Brussel gaan voelen. Europa is evenwel altijd een
continent van verscheidenheid geweest, - het is de multiculturele samenleving
bij uitstek! Is meer integratie wel gewenst? Wordt het niet tijd om weer meer ruimte
te geven aan de diversiteit? Europa is een beschaving met vele culturen, en die
onderlinge verschillen zijn ook altijd haar kracht geweest. Is ook een andere
EU mogelijk, een die duizend bloemen laat bloeien?
Minder Brussel, meer Europa. En als de Euro dan een
sta-in-de-weg is, het zij zo; dan moet een andere oplossing worden gezocht.
Waarom niet twee munten, bijvoorbeeld: één lokale en de Euro voor de
grensoverschrijdende handel? Moet in deze tijd gemakkelijk te regelen zijn. En
dan hebben de banken ook nog iets nuttigs te doen! Het ergste zou zijn dat het
Europese project gedicteerd gaat worden door financiële belangen, waarbij de
bevolking wordt gedwongen tot slaafs volgen. Democratie, maatschappelijke
rechtvaardigheid en culturele vrijheid zijn belangrijker dan het in stand
houden van de Euro, - zeker wanneer blijkt dat het eerste niet gediend is bij
het laatste, en dat beide elkaar niet versterken, zoals aanvankelijk de
bedoeling was. Dan maar geen eenheidsmunt. Liever een dynamisch Europa met een
open toekomst dan een munt met een geknevelde beschaving.
Nog eens anders gezegd:
Het Europa dat strengheid en soberte predikt, houdt niet op
om de Euro voor te stellen als noodzakelijk voor economische groei en voor het
handhaven van onze welvaart. De vraag is echter steeds meer: de welvaart voor
wie? Wiens welvaart wordt in stand gehouden, nu het crisis is? Lange tijd leek
de versterking van de Europese eenheid (met de Euro als cement) hand in hand te
gaan met een verbetering van de algehele levenskwaliteit van iedereen in
Europa, zo werd het althans lange tijd voorgesteld. Maar is die automatisch
geachte verbinding nog vol te houden?
Ondertussen is een geheel nieuwe situatie ontstaan, met een
andere logica. Het regent bezuinigingen en disciplinaire maatregelen. Waarom?
Omdat geld moet worden opgehoest voor een financiële sector die dreigt te
bezwijken. En wie worden erdoor getroffen?
Gelukkig roert zich meer en meer ook een ander Europa, één
dat zich sterk maakt voor een sociale en rechtvaardige samenleving, met de
burgers als de eerste aandeelhouders in deze politieke onderneming. Dit
engagement keert zich steeds meer af van de EU, - althans, zoals zij nu
functioneert. En deze afkeer zal zich zeker doorzetten wanneer de EU rücksichtslos
haar lot verbindt aan het voortbestaan van de Euro en aan de belangen van het
grote geld, terwijl de bevolking mag opdraaien voor de kosten.
Is het mogelijk het tij te keren? Kan de EU (weer?) een
project worden waarbij de bevolkingen van alle lidstaten baat hebben? Het
Europese project heeft nu de schijn tegen zich. Vooralsnog varen alleen de
financiële sector en de macht van Brussel wel bij de crisis. Kan het anders?
Ondertussen herontdekt de bevolking de tegenmacht. De
mogelijkheid is beperkt, maar zij blijkt in steeds meer lidstaten te worden
aangegrepen: stemmen, en wel op partijen die het vertrouwen in de EU opzeggen.
Wanneer de tegenstem groot genoeg is, brengt dat zowel de Euro als Brussel in
gevaar, zoals blijkt uit de verontwaardiging over, alias vrees voor, de
verkiezingen in Griekenland. Hopelijk trekt men er lessen uit die voluit
rekening houden met de terechte eis van rechtvaardigheid. Zo niet, dan volgen
verkiezingen elders en een alsmaar afnemend vertrouwen in het Europese project.
Europa als beschaving zal blijven bestaan, maar of de EU als organisatievorm
zich zal weten te handhaven is niet meer zo zeker.
[Groeitekst; kan nog veranderen]
Geen opmerkingen:
Een reactie posten