I.
In mei start ‘The mind of the universe’, een televisieserie
over de nieuwste ontwikkelingen in de wetenschap. Onderzoekers komen aan het
woord die ‘helemaal vooraan staan’; zij zitten in ‘een soort balkonstoelen met uitzicht
op een nieuwe wereld’, waarin we ‘als een kind’ zelf kunnen scheppen met de ‘bouwstenen
van de natuur, van het leven, en van informatie’ (Robbert Dijkgraaf).
Gaat de techniek het overnemen? Worden robots de volgende
levensvorm? Zijn wij mensen een overgangsfiguur, een tussenstadium tussen
dieren en lerende machines? Zal een samenwerkend netwerk van intelligente
machines uiteindelijk de ‘mind of the universe’ vormen?
Ik blijf moeite houden met dit vooruitzicht. Niet dat wij
het laatste stadium in de evolutie zouden zijn, maar wel dat ‘deep learning’
robots het zullen overnemen.
Ten eerste blijf ik me afvragen of robots werkelijk te
vergelijken zijn met mensen. Okay, een auto kan sneller dan een mens, maar is
hij daarmee een soort mens geworden? Okay, een computer kan sneller rekenen dan
een mens, maar is hij daarmee een soort mens geworden? Okay,
informatie-verwerkende machines kunnen meer en sneller ‘leren’ dan een mens,
maar zijn ze daarmee ook menselijk geworden?
En waarom zouden we onszelf ĂĽberhaupt overbodig willen
maken?! Wie van de wetenschappers is bereid om te zeggen dat zijn léven mag
worden ingenomen door een robot, omdat deze beter functioneert en ‘leeft’ dan
hij?
M.a.w., als je mensen met robots vergelijkt, wat is dan het
criterium waarop je beide met elkaar vergelijkt? Blijven we met dat criterium
ook zicht houden op menswaardigheid? Of hebben we het criterium aangepast aan
hetgeen robots kunnen, met veronachtzaming van menswaardig leven?
Uiteraard blijf ik geĂŻnteresseerd in de ontwikkelingen in
wetenschap en technologie. Tegelijk blijf ik mijn vraagtekens hebben bij het
‘mensbeeld’ van wetenschappers, wanneer zij menen dat robots onze opvolgers
zullen zijn.
Of
is er toch reden tot enige bezorgdheid, voor een wereld waarin machines het
zullen overnemen? Kunnen robots uiteindelijk gaan zorgen voor zichzelf, onder andere door hun directe concurrenten uit te schakelen of te onderwerpen?
De vergezichten van wetenschappers moeten allemaal nog bewezen worden, óók de voorspelling dat er binnenkort robots kunnen worden gemaakt die méér mens zijn dan wijzelf, of dat zij zichzelf zo kunnen maken. Tot nader orde blijf ik meer geïnteresseerd in de vooronderstellingen die worden gemaakt over leven en menszijn, dan in de sciencefiction over een wereld overgenomen door robots.
II.
Hoever zullen wetenschap en technologie komen in het namaken
van een mens (al dan niet in verbeterde versie, een mens 2.0)?
Vooralsnog ga ik ervan uit dat een mens als organisme niet
volledig kan worden nagebouwd als robot, en wel omdat het organisme (met
bijbehorend bewustzijn) iets anders is dan een ingewikkeld apparaat. Het
menselijk bewustzijn is organisch en gesitueerd, en niet mechanisch en
geconstrueerd.
Maar misschien heb ik ongelijk. Ontwikkelingen in wetenschap
en technologie zullen uiteindelijk het bewijs leveren welk mensbeeld gelijk
heeft: Ăłf een mens blijkt volledig namaakbaar, Ăłf er blijft iets ontsnappen aan
alle namaakpogingen (en wat is dat dan).
Wat maakt ons tot mens? En wanneer heet een leven menswaardig te zijn? Valt dat te máken, en dus over te nemen door lerende machines? Voordeel van deze nieuwe ontwikkelingen: dat deze vragen opnieuw gesteld en belangrijk worden!
Laat wetenschappers en techneuten vooral tot het
uiterste gaan, dan zullen we meer inzicht krijgen in een aantal fundamentele
vragen over leven en menszijn! Zolang we het leefbaar houden voor mensen en
andere levende wezens, zou ik zeggen: spannend! Ik ben zeer benieuwd naar de
uitkomst!
III.
Survival of the
fittest? In de strijd om de toekomst leg ik de nadruk op ‘menswaardig leven’,
omdat ik niet zie waarom wij mensen voor minder zouden moeten gaan. Evolutie is
ook een ‘struggle’ om te overleven. En dan zet ik in op een menswaardig
bestaan.
Waarom zou ik me als mens aanpassen aan robots? Het is
uiteraard nog een volkomen imaginaire strijd, tussen mensen en robots, maar
waarom zouden mensen zichzelf (en wat hen dierbaar is) zomaar opgeven ter wille
van wat robots het beste uitkomt?
Deze kwestie lijkt me sowieso van belang, ook nu robots qua
intelligentie nog nauwelijks een partij zijn voor mensen, maar wel een steeds
grotere rol spelen in de dagelijkse gang van zaken (m.n. in automatisering).
Wordt het niet tijd dat we onze macht over de machines herbevestigen, in plaats
van als een soort Charlie Chaplin in ‘Modern Times’ ons te voegen naar de
machine? Vervang Charlie’s fabrieksmachine door ICT (internet, sociale media,
etc) en er is alle reden om ons opnieuw af te vragen wat een ‘menswaardig
leven’ betekent, in deze tijd!
Wellicht dat we door de ontwikkeling van robots anders zullen gaan denken over
leven en menszijn. Waar ik me tegen verzet is een wereld waarin we de
menselijke maat uit handen geven, door ons leven meer en meer aan te passen aan
wat robots kunnen (en wat niet) en aan machinale logica. Bijvoorbeeld door procedures en protocollen te ontwikkelen die door computers kunnen worden uitgevoerd en gecontroleerd, en hen aldus te laten ‘beslissen’ over
vragen die ons direct aangaan. Inzake gezondheid. Inzake voorzieningen. Inzake ethische
en politieke kwesties. Willen we dat?
Wanneer we computerberekeningen
beslissend gaan laten zijn in zaken die de leefbaarheid betreffen, dan
hebben we ons lot vrijwillig in handen gelegd van wat een robot goeddunkt,
zelfs al kan hij niet denken of voelen. Dan hebben wij onszelf onderworpen aan de kille dominantie van hersenloze machines, nog voordat er sprake is van een verdere stap in de
evolutie.
Een verdergaande stap in emancipatie en menswording is
mogelijk wanneer we deze neiging tot zelfonderwerping aan de machinale ‘mind’
onderkennen, bestrijden, en omzetten in de wil om heer en meester te blijven
(of wederom te worden) over onze eigen schepping, namelijk robots.