vrijdag 10 maart 2017

Waarom ik pessimistisch ben, maar niet alleen. Over de onvermijdelijkheid van frustratie en de politieke gevolgen ervan

Graag wil ik enkele gedachten voorleggen die mij al geruime tijd dwars zitten. Zij doen mij pessimistisch zijn over de huidige politieke ontwikkelingen. Ik zou van deze gedachten af willen, maar zie niet hoe. Suggesties zijn welkom.

De vraag is: hoe komt het dat het extreem-rechtse geluid de afgelopen decennia alsmaar toeneemt, niet alleen in Nederland, maar ook daarbuiten? Er zijn meerdere verklaringen te geven voor dit verschijnsel. Economisch, politiek, demografisch etc, en ik wil niets afdoen aan deze invalshoeken. Ik wil er echter één naar voren halen die ik telkens weer bevestigd zie en die mij al heel lang zorgen baart, ook omdat er meestal nogal luchtig over wordt gedaan. Zij betreft de alledaagsheid van frustratie. In het volgende wil ik haar effecten schetsen, en waarom het politiek van belang is om er aandacht aan te besteden.

Alle mensen lopen frustratie op in hun leven. Wij allemaal krijgen te maken met teleurstellingen, op school, in de liefde, op het werk; met tegenslagen, gekwetste trots, verwachtingen die niet uitkomen; met onheuse bejegening, miskenning, verlies, en het is niet moeilijk om dit lijstje verder aan te vullen. Sommigen krijgen er weinig mee te maken. Voor anderen is het welhaast dagelijks kost. Maar niemand die eraan ontkomt. Wel is er een verschil in hoe we ermee omgaan. Kinderen zijn nog soepel in het verwerken van frustratie (‘Jantje huilt, Jantje lacht’). Met het stijgen der jaren wordt dat minder gemakkelijk, alsof het allemaal stroperiger wordt.

Een opstapeling van frustrerende ervaringen leidt tot onderhuidse woede en kan zich uiteindelijk vastzetten als wrok, als ressentiment. Wanneer dit eenmaal is gebeurd, wordt het tot een zichzelf voedende machine: telkens wanneer er zich iets voordoet dat raakt aan het bestaande gevoel van frustratie, dan wordt het erdoor bevestigd en versterkt. Zo’n gebeurtenis kan een eigen ervaring zijn, maar dat hoeft niet. Het kan ook van-horen-zeggen zijn, of iets in het nieuws. (Verhalen over corruptie of graaien, bijvoorbeeld.)

Frustratie, en met name ressentiment, wordt een politieke factor wanneer het collectief wordt. Zoals gezegd, niemand ontkomt eraan. Frustratie kan lange tijd als iets persoonlijks worden ervaren. Totdat duidelijk wordt dat je niet de enige bent, en dat er gemeenschappelijke schuldigen aan te wijzen zijn: mensen, gebeurtenissen of instellingen die oorzaak zijn van de frustratie.

Er valt over te discussiëren of dat aanwijzen van schuldigen terecht is of niet. En zolang de frustratie zich nog niet heeft vastgezet, blijft het mogelijk om valse of overdreven beschuldigingen recht te zetten. Wrok of ressentiment, echter, is niet meer voor rede vatbaar. Cijfers en feiten kunnen nog zo redelijk zijn, zij zullen niet overtuigen.

Waar gaat dit heen? Wat gebeurt er met deze opeenhopende wrok wanneer hij collectieve vormen aanneemt, en dus politiek van belang wordt? Hoe loopt dit af?

Voor zover ik kan nagaan: slecht. In de geschiedenis waren opstanden, (burger)oorlogen en andere vormen van bloedige conflicten de gebeurtenissen waarin opgebouwde frustraties zich ontlaadden. Uiteraard speelt er veel meer in een conflict, maar de drijvende kracht is de ontlading van woede als gevolg van frustratie.

Woede-energie is niet eindeloos. Wanneer haar de vrije loop wordt gelaten, in agressie en destructie, zakt zij geleidelijk in. De meeste conflicten eindigen niet in een nederlaag, maar in vermoeidheid.

En vervolgens? Vervolgens begint het weer van voor af aan. Er moet veel worden hersteld, wederopgebouwd of vernieuwd. De vele wonden dienen verzorgd. Er is werk aan de winkel. De lucht is geklaard. De gefrustreerden zijn uitgewoed, of dood. We kunnen er weer tegen aan! En hetzelfde proces kan zich in een andere gedaante opnieuw voltrekken. Frustratie manifesteert zich cyclisch; periodiek steekt zij haar woedende kop op.

Als dit klopt is mijn vraag: wat nu? Wat betekent het voor huidige politieke ontwikkelingen? Moeten we vrezen voor bloedige conflicten in de nabije toekomst?

Mijn voornaamste vraag is eigenlijk: wat zijn andere manieren om collectief opgebouwde frustratie te ontladen of af te bouwen? Of zijn we gedoemd om af te stevenen op de aloude remedie, namelijk agressie en geweld? – en in het verleden betekende dat opstand of oorlog. (Het is overigens onwaarschijnlijk dat toekomstige conflicten de vorm aan zullen nemen van een oorlog tussen staten, maar eerder die van burgeroorlog of geweld tegen minderheden.)

Way ertegen te doen? Was het niet een belangrijke belofte van religies: de pacificering van het door frustratie geteisterde gemoed? Hebben de kunsten niet altijd in schoonheid de harten verzacht? En zou je niet kunnen zeggen dat het een doelstelling van de Verlichting was om door redelijke opheldering ons te bevrijden van verstandsverduisteringen als gevolg van frustratie, woede, etc? Heeft het geholpen?

Sinds de laatste gewelddadige catastrofe in Europa, de Tweede Wereldoorlog, zijn er tal van nieuwe remedies ontwikkeld en ook door veel mensen benut. Ik denk aan het enorme scala aan therapieën. Ik denk aan het enorme aanbod in spiritualiteit (van meditatie en mindfulness tot zweethutten en tantra). Ik denk aan cursussen en workshops filosofie, etc. Allemaal manieren om ‘aan jezelf te werken’, om aan zelfonderzoek te doen en om frustraties in het leven het hoofd te bieden. En met succes. Velen hebben de invretende werking van frustratie zo weten af te wenden.

Voor de gelukkigen onder ons moge het dan ook vreemd lijken dat frustratie, woede en ressentiment zo om zich heen grijpen, in de vorm van aanhang voor extreem-rechtse partijen. En toch gebeurt het. Kennelijk zijn de beschikbare remedies niet echt gemeengoed geworden. Tal van mensen weten de weg niet te vinden naar therapie, naar vormen van spiritualiteit, naar cursussen en workshops. Uit onwetendheid, omdat het hen vreemd is, of omdat ze er niet de middelen toe hebben. Of ze willen niet. Remedies zijn beperkt in effect. Niet alle frustratie valt ermee te verhelpen. Verontwaardiging over misstanden en onrecht verdwijnt er niet door, en terecht.

Vraag blijft dus: wat te doen met de frustratie, de wrok en het ressentiment die zienderogen aan kracht winnen, gelet op de groeiende aanhang van intolerante en extremistische politiek, zowel in Nederland, als elders in Europa, en ook in de VS? Zonder voedingsbodem krijgt geen populist een poot aan de grond, en die voedingsbodem is er nu kennelijk in ruime mate, wederom.

Hoe kunnen we voorkomen dat deze ontwikkeling eindigt in geweld? Of valt dat niet te voorkomen? Is het een kwestie van temperen, tegenwicht bieden, en wachten tot de opgebouwde woede is uitgeraasd, om vervolgens aan een nieuwe cyclus te beginnen?

Uiteraard is het de vraag of deze schets klopt. Ik hoop van niet, maar zie nog niet wat er niet aan deugt. Graag hoor ik wat ik over het hoofd zie of verkeerd begrijp.

De belangrijkste aanname is dat frustratie en de opbouw ervan een hoofdrol spelen in een menselijk leven, dat zij onbehandeld een taai leven leidt(als een progressieve ziekte) en op den duur niet meer voor rede vatbaar is, en dat zij collectieve vormen kan aannemen en dan ontlading zoekt in agressie en geweld. En dat dit 'spel' cyclisch is en ons allen aangaat, vooral nu.

Ik zeg niet dat frustratie en de opbouw ervan allesverklarend zijn. Wel dat zij een niet te onderschatten rol spelen in de psychologische huishouding van individuen en in het maatschappelijke klimaat.

Politiek zou dan ook eerst en vooral frustratiemanagement moeten zijn. Ressentiment is de belangrijkste emotie om politiek rekening mee te houden. Politici die dat niet doen, gaan ten onder, met in hun kielzog de samenleving.

Tenslotte een vraag. Stel dat het klopt dat er zoiets bestaat als een frustratiecyclus, waarin we niet alleen individueel maar ook collectief te maken krijgen met een opbouw van frustratie, waarna ontlading volgt, enzovoort, hoe is dan het verloop van die cycli, in onderlinge vergelijking? Is het een herhaling van hetzelfde? Of zit er ontwikkeling in? Ja, misschien zelfs vooruitgang?

Gaan we vooruit in hoe we omgaan met frustratie en met de conflicten die eruit kunnen volgen? – in de zin dat we met meer humane, minder gewelddadige oplossingen komen. En kun je zeggen dat we in staat zijn gebleken om te leren van eerdere frustratiecycli en wat zij hebben teweeggebracht? – dit leren gebeurt uiteraard niet vanzelf, maar vergt opzet, willens en wetens, en er dan ook consequenties aan verbinden. Gaan we aldus toe naar een humanere wereld?

Het zou betekenen dat we niet telkens in dezelfde cyclus hoeven te worden meegesleurd, maar dat er historisch bezien en met het oog op de toekomst enige reden is tot hoop. Niet dat we ooit in een wereld zonder frustratie en conflict zullen leven, maar wel dat beide hanteerbaarder worden en het verloop steeds minder catastrofaal.

zaterdag 21 januari 2017

TRUMP, WHO THE F•CK IS TRMP?

Gisteren is Trump ingezworen als president van de VS. Eerlijk gezegd kan ik me er niet meer zo druk over maken. Alle media staan er bol van. Alsof een wereldpresident is gekozen, die een dictator dreigt te worden, en ons allemaal naar zijn pijpen gaat laten dansen. Alsof ons aller lot hangt aan één man.

Wat een waanzin. Natuurlijk, de Amerikaanse politiek zal veranderen. En ja, Europese Trumpjes zullen zich gesterkt voelen. Maar zijn we opeens allemaal schaapjes die door één verkeerde herder het ravijn in worden gestort?

Kom op, kom bij zinnen, en laat die clown aan de andere kant van de Grote Plas zijn show opvoeren. Ben niet van plan om me in mijn stemming en handelen tot lijdend voorwerp te laten worden van een president in Verweggistan.

Waar is opeens onze zelfbeschikking gebleven? Hoeveel macht kun je iemand géven (door hongerig te zijn naar elk nieuwtje over deze man)? Sinds wanneer ben ik als burger van een moderne democratie onderworpen aan de luimen van een regeringsleider, laat staan een regeringsleider van een vreemde mogendheid? Ben ik Amerikaans staatsburger? Trump kan van alles beweren, en doen, maar waarom zouden wij Europeanen daarop reageren, laat staan ons erdoor laten leiden? Hebben wij behoefte aan een obsessie?!

Bovendien, als ik me dan toch verplaats in de situatie van een Amerikaan, het grote voordeel van Trump is dat hij het spel open en bloot speelt, hetzelfde spel dat door andere presidenten met heel veel schijnbare gematigdheid werd gedempt en aan het oog onttrokken. (Obama had een mooi verhaal, maar heeft hij veel kunnen bereiken?) Grote kans dat de nieuwe president niet heel veel anders kan doen dan zijn voorgangers, met dit verschil dat hij er geen doekjes om windt. Misschien is hij er te arrogant voor, misschien is hij te dom om het gebruikelijke spelletje te spelen. In ieder geval zullen tal van mechanismen in de Amerikaanse politiek overduidelijk worden.

Ik zou zeggen: wees er blij mee. Niemand wordt nog langer in slaap gesust met mooie woorden. Ditmaal zullen zowel de woorden als de daden duidelijk zijn. Geen verhullingen meer. Het politieke machtsspel zal zó duidelijk zijn dat het een stuk gemakkelijker zal worden om ertegen in het geweer te komen en tegenmacht te ontwikkelen.

Wellicht dat wij Europeanen er ook mee te maken krijgen. Want ja, dat kan niet worden ontkend: Amerika is een belangrijke speler op het mondiale toneel. Misschien dat zijn beleid ook ons Europeanen een wake-up call zal bezorgen: eindelijk loskomen van onze grote broer die ons ruim 70 jaar geleden uit de penarie heeft geholpen en die ons sindsdien in bescherming heeft genomen, en niet in de laatste plaats tegen onszelf.

Het wordt tijd dat Europa niet langer onder curatele staat, zich ontworstelt aan schuldbeladen afhankelijkheid van zijn vroegere redder, en weer op eigen benen gaat staan, los van de beschermende spierballen van Amerika. Laten we als mondiale speler volwassen worden en de Amerikaanse bemoeizucht de deur uit schoppen.

Anyway, als Trump c.s. dan toch desastreuze maatregelen zal nemen, met gevolgen waar zelfs wij mee te maken krijgen, kleine troost: alles verandert; niets is voor altijd. En vier jaar Amerikaanse politiek zullen we heus overleven!

Er is geen enkele noodzaak om Trump tot onze nieuwe obsessie te maken. Door alsmaar bezig te zijn met hem, bereiken we alleen maar het tegendeel: we houden Trump in een machtige positie, en vergroten deze onnodig, en wel door hem die macht te géven, zelfs buiten zijn eigen land! (Of is het de bedoeling dat wij ook hier Trumps aan de macht krijgen, door hetzelfde ideologische raamwerk te adopteren?) Europa is geen Amerika, ook niet het verlengstuk ervan. We doen er beter aan voor onze eigen zaak te gaan staan.


[29-1-17]
P.S.
In antwoord op enkele reacties nog het volgende.

Ik volg het nieuws over Trump’s beslissingen met verbijstering. Tegelijk verbaas ik me ook, nog steeds, over de intensiteit waarmee elke stap van Trump wordt gevolgd door onze media. (Als je simpelweg het nieuws volgt, weet je ondertussen beter wie er in de Amerikaanse politiek een hoofdrol spelen dan in de Nederlandse politiek, laat staan in de Europese.)

Mijn kanttekening erbij is tweeledig. Ten eerste: Trump is geen politicus waar wij direct mee te maken hebben. Hij zetelt noch in Den Haag, noch in Brussel. Natuurlijk is het belangwekkend om te volgen wat er in Amerika gebeurt, maar ik zie nog steeds niet waarom wij het tot onze zaak zouden moeten rekenen. We hebben er geen directe invloed op, en de Amerikanen zelf zijn mans genoeg om zich te verzetten tegen het beleid van Trump. (Ik volg met grote interesse hoe zij dat doen; misschien kunnen wij er nog iets van leren.)

Ten tweede: het politieke framework van Trump sluit naadloos aan op dat van extreem-rechts in Europa. Door zoveel aandacht te besteden aan de politiek van Trump wordt gratis reclame gemaakt voor partijen als de PVV, Front National en AfD. Deze partijen hoeven in verkiezingstijd alleen maar de nieuwsmedia hun werk te laten doen: met hun koortsachtige, ja obsessionele nieuwsgaring rond Trump wordt discussie helemaal geframed ten faveure van deze partijen. Zijn politiek zet de agenda; hij bepaalt het discours. Wilders heeft niet eens zijn mond open hoeven te doen, en we hebben het toch allemaal over zijn parti pris (zoals nationalisme en anti-islam), ingegeven door iemand die aan de andere kant van de Grote Plas de lakens uitdeelt.

De vraag is: willen we dat? Willen we dat een politicus die niet binnen onze invloedssfeer ligt, wel onze politieke agenda bepaalt, met bijbehorende sfeer en discours?

Daar komt bij: de Amerikaanse situatie is niet dezelfde als de Europese. De problemen zijn ogenschijnlijk dezelfde, maar de context is een andere. (Denk aan de sociale zekerheid, Obamacare, de macht van religieus rechts: allemaal onvergelijkbaar met wat hier speelt.) De strijd tussen Republikeinen en Democraten in de VS is een geheel andere dan die tussen de waaier aan minderheidspartijen in Europese landen. (De partij van Trump heeft een electorale meerderheid, terwijl zijn geestverwanten in Europese landen zoals Frankrijk, Duitsland en Nederland nog steeds een minderheid zijn van 10 à 20 procent.)

Ik pleit er dus voor om eerst en vooral onze eigen politieke agenda te bepalen, en dit niet te laten gebeuren door een obsessie met een niet-Europese president in een niet-Europese context.

Tenslotte zou je je kunnen afvragen wat de rol is van een ‘intellectueel’ in deze roerige tijden.
Die rol is minstens, lijkt mij: niet die van nieuwscommentator, maar die van kritische aandacht voor het discours en hoe dit wordt geproduceerd. Plus het aandragen van verhelderende concepten waarmee een situatie of een discours kan worden geanalyseerd, of het creëren van dergelijke concepten.

zaterdag 16 juli 2016

Brexit, Nice, Turkije: iets gemeenschappelijks?

Brexit, bloedige aanslag in Nice, poging tot staatsgreep in Turkije: geen idee waar dit allemaal heengaat. Hebben deze gebeurtenissen iets met elkaar te maken? Is er een ‘onderliggend patroon’? Of staan zij los van elkaar?

Heb de neiging om deze gebeurtenissen met elkaar in verband te brengen, maar dat kan puur optisch bedrog zijn, omdat ze toevallig kort na elkaar plaatsvinden, in Europa of eraan grenzend, - afhankelijk van de vraag of je Turkije tot Europa rekent of niet.

Bij dit soort gebeurtenissen moet ik toch denken aan Huntington’s ‘Clash of civilizations’. Hoofdthema in het boek (dat velen slechts kennen uit kreten, helaas) is de rol van identiteit in de politiek, en met name in de internationale politiek. Identiteit wordt opgevat als antwoord op de vraag: ‘wie ben ik?’ ‘Wie is het ‘wij’ waartoe ik mijzelf reken of waartoe ik gerekend word?

In het geval van conflicten speelt identiteit een hoofdrol. Dit komt tot uiting in de vraag: met wie identificeer ik mij? En: met wie solidariseer ik me?

Volgens Huntington worden deze vragen na de Val van de Muur (1989) anders beantwoord dan eerder. In de huidige wereld is beschaving het ultieme antwoord op de identiteitsvraag geworden. (Westerse beschaving, Islamitische beschaving, Chinese beschaving, etc). Bij een conflict binnen een beschaving is de reactie geheel anders dan wanneer het conflict tussen mensen gaat uit verschillende beschavingen, ook al leven ze in hetzelfde land.

Vanuit dit perspectief bekeken, zouden de recente gebeurtenissen geduid kunnen worden als samenhangend en toch verschillend.

De Brexit is dan een voorbeeld van het eerste, namelijk als een conflict binnen eenzelfde beschaving. Britten zijn door de Brexit niet per se tot vijanden geworden van andere Europeanen; zij behoren immers tot dezelfde beschaving. De Brexit is eerder een intern Brits probleem. Lastig voor de EU, maar verder geen bron van solidariteitsconflicten.

Bij de aanslag in Nice speelt het tweede: de aanslagpleger is weliswaar een Frans staatsburger, maar van Tunesische afkomst en daarmee gerelateerd aan een andere beschaving, de Islamitische. De reactie is dus een heel andere: namelijk het ‘wij’ van de slachtoffers (Europees) versus het ‘zij’ van de dader (Islamitisch). Identificatie en solidariteit zullen lopen langs lijnen van beschaving, volgens Huntington. (Het is triest, maar niet te ontkennen, dat de reacties heel anders zouden zijn geweest, wanneer de aanslagpleger in Nice iemand van het Front National zou zijn geweest…)

Opmerkelijk is dat Huntington Turkije ziet als een land dat er tussenin zit, tussen twee beschavingen in: Europees en/of Islamitisch. Atatürk wilde van Turkije een seculier, Europees land maken; de Islamitische clerus ziet dat anders, en richt zich eerder op het Midden-Oosten en verder, de Islamitische wereld. Een gespletenheid dus. Het kan beide kanten op. Volgens Huntington zal dit dubbele zich ook tonen in interne conflicten. En dat lijkt nu te gebeuren bij de huidige poging tot staatsgreep: de hang naar de Islamitische wereld (Erdogan) versus de hang naar Europa (een deel van de militairen, - gesteund door een deel van de bevolking?).


Is dit een zinvolle duiding? En schieten we er iets mee op?

vrijdag 13 mei 2016

De vertrutting van Amsterdam


Amsterdam is in hoog tempo aan het vertrutten, met name in het zich uitbreidende centrum. Het ergste is de verdwijnende diversiteit. De overmaat aan dames in Bijenkorf-pakjes is schrikbarend, en dat vanaf 18 jaar. Plus paardenstaart, al dan niet rennend in het Westerpark. En het Happinez-gewauwel... Een zeker percentage fantasieloze netheid is nog wel te verdragen, maar dat wordt anders wanneer zij het straatbeeld gaat bepalen. Als het verschil met het centrum van Baarn of Bussum alleen nog te merken is aan de aantallen mensen, en niet aan hun pluriformiteit, dan is er iets mis met de stad die Russell Shorto prees als de ‘meest vrijzinnige stad ter wereld’. Van dat laatste is dan nauwelijks nog sprake.

Geef mij maar meer weirdo’s op straat, en minder ’t Gooi. Meer kunstenaars, en minder zakenlieden. Meer jongeren, en minder 55-plussers. Ik heb niets tegen mijn leeftijd, maar wel wanneer het krioelt van gedekte kleding en afgemeten kapsel, op fietsen met vering. Teveel fatsoen en netheid is killing voor Amsterdam.

Uiteraard zit er veel toerisme tussen. Tot voor kort vond ik het leuk dat velen mijn stad bezochten; het is immers niet zomaar een stad! De laatste tijd is het evenwel uit evenwicht. Te vaak krijg ik het gevoel bewoner te zijn van een Disneypark: niet leuk meer. En dat gaat gelijk op met de verandering in samenstelling van de bevolking, én de sfeer en het aanbod in de winkelstraten. Op straten als de Haarlemmerdijk zijn steeds minder ‘gewone’ winkels te vinden. Het is langzamerhand een cliché aan het worden, maar daarom nog niet minder waar: er komen steeds meer koffietentjes, ijssalons en voedingsshops bij. Waar zijn de bakker, de ijzerwinkel en de fietsenmaker gebleven?

Wanneer het zo doorgaat, wordt Amsterdam op den duur binnen de Ring één groot, ver-yupt en uniform Centrum, met steeds meer van hetzelfde, ook qua bewoners, waarbij mensen met een lager inkomen en met een afwijkende levensstijl gaandeweg naar buiten de Ring worden gedrukt. Willen we dat?

Anyway, dit jaar is voor het eerst dat ik wel eens denk: ik wil hier weg. In Amsterdam woon ik al enkele decennia. Ik heb de vertrutting stukje bij beetje zien toenemen. De vraag is wanneer het me teveel wordt. En waar dan heen? Het liefst binnen de stad die mij het liefste is, maar waar?

Ben voor een pluriform Amsterdam; dat is waarom ik van deze stad houd. Niet gesegregeerd, in aparte wijken, maar door elkaar heen. Ben benieuwd of dat zo blijft.

maandag 12 oktober 2015

Vóór of tegen islam: de verkeerde tegenstelling in vluchtelingendebat. Of: welke waarden willen we hooghouden in Europa?


Europa (en Nederland) dreigt meer en meer te worden verscheurd door een vreemd, doch reeds vertrouwd antagonisme: tussen islamhaters enerzijds en islamknuffelaars anderzijds. De ene groep wil niets met de islam te maken hebben; alles wat gezegd en gedaan wordt in de naam van deze godsdienst stelt men in een kwaad daglicht en wil men uit Europa weren. De andere groep is dermate onkritisch in de acceptatie van de islam, dat alles okay wordt geacht (van kledingsvoorschriften tot opvattingen over sekseverhoudingen), - al zou men iets soortgelijks bij inheemse godsdiensten (zoals katholicisme en calvinisme) niet met rust laten.

Vreemd, want sinds wanneer gaat het in Europa weer om de vraag of we voor of tegen (een) godsdienst zijn? Is dat niet een vraagstelling (en een strijd) die we al een tijdje achter de rug hebben? Zou het debat, ook politiek, dat antagonisme niet moeten overstijgen?

In deze tijden van crisis dringt zich de vraag op: welke waarden willen we hooghouden, verdedigen en cultiveren? Waar staat het huidige Europa voor? Wel, niet voor de waarden van één bepaalde godsdienst, noch ertegen. Waarvoor dan wel?

Als Europees burger ben ik niet vóór of tegen islam of moslims; ik ben vóór mensen en hun rechten als mens. Mensen in nood dienen geholpen, niet moslims. Moslim-zijn zou in Europa op de tweede plaats moeten komen, wat men er zelf ook van vindt.

En dit voorrang geven aan menszijn heeft z’n voor- en zijn nadelen. Laat ik het vertalen naar waarden die m.i. hoog in het Europese vaandel staan, of zouden moeten staan, juist ook nu in de vluchtelingencrisis.

Een voordeel is dat iedereen respect verdient, d.w.z. gezien worden als mens, met alles wat dat impliceert. En dat wederzijds: van ingezetene naar vreemdeling toe, en andersom.

Respect heeft twee kanten: het is een combinatie van welwillendheid en kritische zin; beide kunnen niet zonder elkaar, wil er werkelijk sprake zijn van respect. Enerzijds, welwillendheid zonder kritische zin betekent dat je een ander niet serieus neemt: hij of zij kan zeggen wat ie wil, van belang is het niet. Een dergelijke welwillendheid kan buitengewoon hooghartig zijn (‘wat je zegt vind ik onzin, maar goed, ik let er niet op’), of is simpelweg een vorm van neptolerantie. Anderzijds, kritische zin zonder welwillendheid ziet de ander slechts als tegenstander, en niet als medemens, met wie men bereid is samen te leven. In beide gevallen is er geen sprake van respect.

Er is geen reden om moslims dit respect te onthouden, en wel omdat zij in de eerste plaats mensen zijn, zoals iedereen. Geen uitzonderingspositie dus, zoals nu meer en meer dreigt te gebeuren met moslims: zowel in discriminerende zin, als ook in de zin dat zij buitengesloten worden van kritiseerbaarheid.

Uit respect als mensenrecht volgt ook een 'nadeel': men zal zich moeten oefenen in tolerantie. Tolereren doe je niet wanneer je iets leuk of aangenaam vindt, maar juist integendeel, wanneer iets je niet bevalt, of zelfs tegenstaat. Deze waarde is van vitaal belang in een samenleving die werkelijk pluriform wil zijn. (En laten we niet vergeten: in het groot is Europa de pluriforme samenleving bij uitstek, gelet op de rijkdom aan verschillen die dit continent bevolkt; het is zijn kracht!)

Tolerantie is niet alleen cruciaal, wil een democratie functioneren: daarin, immers, beslist een meerderheid; een minderheid zal er zich bij moeten neerleggen. Zij is meer. Tolerantie als samenlevingswaarde betekent ook: het dulden van leef- en denkwijzen waarin ik mij niet kan vinden, waaraan ik mij wellicht stoor, maar waarvan ik het bestaansrecht niet betwist. En dat wederzijds, - zoals bij elke waarde.

Wanneer respect en tolerantie niet meer worden erkend als waarden, wordt verschil een reden om zich voor de ander af te sluiten, en wordt ongenoegen uiteindelijk tot vijandschap. De vraag is of we een samenleving willen waarin dat normaal wordt.

Nu de vluchtelingencrisis Europa (en Nederland) als waardengemeenschap op scherp stelt, zou het politieke debat zich niet moeten laten framen door wel-of-geen-islam, maar zou moeten gaan over waarden als respect en tolerantie. Uiteraard is daarmee nog niet gezegd wat dat betekent voor de praktijk. Ook roepen deze waarden controverses op. (Denk aan de grenzen van vrije ruimte, aan politieke correctheid (en haar verkramptheden), aan (over)gevoeligheden en identiteit, aan de macht van de gekwetste, etc). Maar juist dat zou dan onderwerp van debat zijn.

De tegenstelling tussen islamhaters en islamknuffelaars moet worden overstegen, willen we niet een aantal stappen terug doen in de beschavingsgeschiedenis van Europa. In plaats daarvan zouden we ons de vraag moeten stellen welke waarden we willen hooghouden, en hoe we die waarden willen stimuleren en cultiveren, zowel bij nieuwkomers als ook bij onszelf, de ontvangende partij.